Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0478/GB, 26 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:26-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/478/GB

Betreft: [klager] datum: 26 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. van ’t Land, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 februari 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Breda afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 17 december 2009 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Allereerst wordt opgemerkt dat klager noch zijn raadsman beschikken over de aan het besluit ten grondslag liggende stukken c.q. informatie.
Grondslag voor het verzoek tot overplaatsing is onder meer de medische toestand van klagers moeder. Zij woont in Chaam en heeft de nodige medische beperkingen, zodat een bezoek aan klager een zeer moeilijke en intensieve onderneming is. Zowel klager
als
zijn moeder vinden het geen optie dat zij niet op bezoek komt waardoor zij toch haar uiterste best doet naar Nieuwegein te komen. Dit is een verre van ideale situatie die haar gezondheid niet ten goede komt. Het feit dat klagers moeder ondanks de
beperkingen toch op bezoek komt, wordt klager nu tegengeworpen. Er dient een afweging van belangen plaats te vinden. Een afweging kan niet in het nadeel van klager uitvallen enkel vanwege het feit dat zijn moeder toch op bezoek komt, terwijl niet is
gekeken naar de moeite die zij daarvoor moet doen en de wijze waarop deze bezoeken tot stand komen.
Met een overplaatsing naar Breda zou dit probleem zijn opgelost. Breda ligt op een afzienbare afstand van Utrecht zodat een verblijf van klager daar geen problemen oplevert om op tijd bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te kunnen zijn.
Bij een verzoek om overplaatsing naar een inrichting buiten het arrondissement van berechting wordt advies van het Openbaar Ministerie (OM) ingewonnen. Niet is gebleken dat dit is gedaan. Hier komt bij dat wanneer het OM geen bezwaar heeft, het
uitgangspunt van plaatsing binnen het arrondissement van berechting geen grondslag meer kan vormen.
Voor klager bestaat nog een tweede omstandigheid. Dit betreft het bezoek van zijn kinderen/dochter. Zij zit nog op school en om haar vader te kunnen bezoeken moet zij vrij nemen van school. Een bezoek wordt dan ook haast onmogelijk gemaakt.
Klager is van oordeel dat de selectiefunctionaris een onjuiste belangenafweging heeft gemaakt alsmede ten onrechte tot afwijzing van zijn verzoek om overplaatsing is gekomen.
Voor zover het voorgaande niet tot een gegrondverklaring van het beroep leidt, wensen klager en diens raadsman te worden gehoord teneinde één en ander mondeling nader toe te lichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Met betrekking tot het verstrekken van onderliggende stukken verwijst de selectiefunctionaris naar de directie van de inrichting van verblijf.
De moeder van klager blijkt wekelijks op bezoek te komen. Het criterium dat bij overplaatsingsverzoeken wordt gehanteerd is onder meer de afweging of de bezoeker in staat is te reizen. Gelet op de bezoekfrequentie lijkt dit, ondanks de geschetste
problematiek, niet een dermate zware belasting dat wekelijks reizen naar Nieuwegein te bezwaarlijk is.
Zoals het er nu naar uitziet zal voor 2 april 2010 een zitting worden ingepland. Mocht klager worden veroordeeld, dan zal klager worden aangeboden voor een gevangenisregime. Daarbij kan hij zijn voorkeur uitspreken.
Daar waar sprake is van een horizontale overplaatsing bestaat er geen noodzaak tot het inwinnen van een advies bij het OM, behoudens in de gevallen waarin er sprake is van medeverdachten met wie klager niet geplaatst mag worden. Ten behoeve van het
bijwonen van een zitting wordt gestreefd naar een zo kort mogelijk reistijd. Het OM geeft overigens aan geen bezwaar te hebben tegen een overplaatsing, echter daar ligt niet de verantwoordelijkheid klager tijdig naar een zitting te brengen.
Met betrekking tot bezoekproblemen voor de kinderen verwijst de selectiefunctionaris naar de directeur en de mogelijkheid een verzoek tot wijziging van bezoektijden in te dienen.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

4.2. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.3. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen
wordt een uitzondering gemaakt. Er dient dan sprake te zijn van een voldoende sociale en/of medische indicatie, onderbouwd door verklaringen van een deskundige. Klager voert onder meer aan dat zijn moeder onvoldoende tot reizen in staat is.
De bijgevoegde stukken omtrent zijn moeders gezondheid houden in dat klagers moeder nauwelijks in staat is zelfstandig te reizen en dat het reizen haar veel hinder oplevert. De bestreden beslissing om geen bijzonder geval aan te nemen als hiervoor
bedoeld is gelet op de inhoud van bedoelde stukken onvoldoende gemotiveerd. Het feit dat klagers moeder zich grote moeite getroost om toch iedere week op bezoek te komen kan niet worden aangemerkt als een omstandigheid die beslissend is om niet een
dergelijk bijzonder geval aan te nemen.
Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 26 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven