Nummer: 10/427/GB
Betreft: [klager] datum: 22 april 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C. van der Want, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 februari 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klagers raadsman, mr. M.C. van der Want, heeft op 9 april 2010 het beroep mondeling toegelicht. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Torentijd te Middelburg ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 13 januari 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Nederhof te
Middelburg. Op 18 januari 2010 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Torentijd, waar een regime van algehele gemeenschap geldt en een normaal beveiligingsniveau.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager zou zijn vrouw hebben mishandeld. Er zou sprake zijn van een keiharde aangifte. Echter, klager is hierover niet door de politie gehoord en een proces-verbaal van de aangifte ontbreekt bij
de stukken. Er is geen sprake van botbreuken. Er is een onjuiste aangifte gedaan. Inmiddels heeft klagers vrouw aangegeven dat klager geen strafbaar feit heeft gepleegd. Klager is hier dan ook niet voor vervolgd. Ook wat betreft de vondst van de
horloges en de televisie is niet komen vast te staan dat deze door diefstal zijn verkregen. Klager heeft een verklaring dat hij de televisie van zijn oom heeft gekregen. Klager meent derhalve dat de beslissing ten onrechte is genomen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is teruggeplaatst naar een gesloten inrichting omdat er aangifte van mishandeling is gedaan door zijn vrouw. Een aangifte van huiselijk geweld kan niet worden
ingetrokken. Hierover kan slechts de Officier van Justitie beslissen. De beslissing is derhalve op juiste gronden genomen. Uit de rapportages van de inrichting blijkt dat klager een gesprek met een dreigende ondertoon voerde met zijn partner, zodra hij
de kans kreeg om te bellen. Dit voorval is meegenomen in de aangifte.
Inmiddels is de kamer van klager in Nederhof onderzocht door de politie omdat men hem verdacht van diefstal. Op zijn kamer zijn een LCD-televisie en vier horloges aangetroffen, waarvan vermoed werd dat deze van diefstal afkomstig waren. Hiervoor wordt
klager binnenkort als verdachte aangemerkt.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Torentijd is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die is onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De selectiefunctionaris heeft in redelijkheid
kunnen afgaan op de mededeling van de politie aan de inrichting dat klagers vrouw aangifte heeft gedaan van mishandeling. Tevens komt uit de stukken naar voren dat de politie klager ervan verdenkt enkele spullen die hij in zijn kamer voorhanden had
door
diefstal heeft verkregen. Wat betreft de televisie is door klagers raadsman een proces-verbaal van verhoor overgelegd waaruit blijkt dat de oom van klager de televisie aan klager zou hebben gegeven. Uit hetzelfde proces-verbaal komt echter naar voren
dat de betreffende televisie bij een inbraak is weggenomen. Het beroep is derhalve ongegrond.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 22 april 2010
secretaris voorzitter