Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2190/GB, 6 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:06-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2190/GB

Betreft: [klager] datum: 6 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 juli 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Grave ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 5 mei 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. Roermond. Op 17 juli 2009 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Grave. Op 25 augustus 2009 is hij geplaatst in de gevangenis Grave.

2.2. Bij uitspraak van 10 maart 2010, met nummer 5073/09, van de beklagcommissie bij het h.v.b. Roermond is klagers beklag betreffende de oplegging van een ordemaatregel van drie dagen afzondering in een afzonderingscel en de oplegging van een
disciplinaire straf van dertien dagen opsluiting in een strafcel in verband met (onderzoek naar) de mishandeling van een medegedetineerde ongegrond verklaard. Klager is niet in beroep gekomen.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De door de selectiefunctionaris aangevoerde gronden zijn nergens op gebaseerd. Klager heeft niemand geslagen of geschopt of met een stofzuigerslang mishandeld. Hij verlegt zijn grenzen niet en is in beklag tegen deze aantijgingen. Het betreft
verzinsels
die nergens op zijn gebaseerd. Zelfs de datum is niet juist.
Volgens de selectiefunctionaris is klager snel overgeplaatst, maar dat klopt niet. De stelling dat klager grenzen zou opzoeken en verleggen, is vaag. De waarheid moet boven tafel komen.
Klager wil zijn beroep zo nodig graag mondeling toelichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directeur van het h.v.b. Roermond heeft de selectiefunctionaris verzocht om klager met spoed over te plaatsen naar een ander h.v.b. Reden daarvoor was dat verzoeker een medegedetineerde in de doucheruimte heeft mishandeld met een stofzuigerslang en
die medegedetineerde heeft geslagen en geschopt. Daarnaast heeft hij geprobeerd zijn grenzen te verleggen in het functioneren op de afdeling bij onder andere het insluiten en de recreatie. Ook vertoonde klager problematisch gedrag naar het personeel en
medegedetineerden.
Klager is naar het h.v.b. Grave overgeplaatst, omdat hij in dat h.v.b. snel geplaatst kon worden, zodat hij niet onnodig lang in een afzonderingscel/strafcel behoefde te verblijven.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

4.2. Klager, die in afwachting was van plaatsing in een gevangenis, behoorde, gelet op artikel 9, tweede lid, Pbw, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.3. Klager is overgeplaatst naar een ander h.v.b. in verband met de mishandeling van een medegedetineerde met een stofzuigerslang in de doucheruimte, waarbij de medegedetineerde tevens is geslagen en geschopt.
In de uitspraak van de beklagcommissie bij het h.v.b. Roermond van 10 maart 2010, met nummer 5073/09, die betrekking heeft op de oplegging van een ordemaatregel van afzondering voor de duur van drie dagen en de oplegging van een disciplinaire straf van
dertien dagen opsluiting in een strafcel, is klagers beklag ongegrond verklaard. De beklagcommissie heeft geoordeeld dat op grond van de verklaring van de mishandelde medegedetineerde, de verwondingen die deze heeft opgelopen, de verklaring van een
andere gedetineerde dat klager in de doucheruimte aanwezig was en het aantreffen van het vermiste horloge, dat klager betrokken is geweest bij de mishandeling van de medegedetineerde en dat de opgelegde ordemaatregel en disciplinaire straf niet
onredelijk waren.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 april 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven