Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2189/TA, 3 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2189/TA

betreft: [klager] datum: 3 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC De Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 28 juli 2009 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 november 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerkster, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Hij heeft bij brief van 26 oktober 2009 op het beroep gereageerd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft het niet verstrekken van een reguliere middagmaaltijd uit de centrale keuken op 1 februari 2009.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 1 februari 2009 is door een fout van de inrichting op klagers afdeling geen reguliere middagmaaltijd geleverd. Die dag is op andere wijze invulling gegeven aan de zorgplicht met betrekking tot het verstrekken van voeding door het verstrekken van
soep
en kroketten. Verder is getracht de patiënten tegemoet te komen door later die dag de mogelijkheid te bieden om voor eigen rekening snacks te bestellen bij een externe snackbar, hoewel het die dag geen ‘snackdag’ was. In dit incidentele geval van niet-
reguliere voeding is de beklagcommissie ten onrechte getreden in de wijze van invulling van een zorgplicht en dan ook nog langs een subjectieve en/of moralistische meetlat. Objectief gezien is immers wel degelijk sprake geweest van een voldoende en
voedzame maaltijd. Het eten van snacks op incidentele basis kan naar beste weten van de inrichting niet als onverantwoord worden beschouwd. Anders zouden bijvoorbeeld ook de incidentele patiënt-barbecues in de zomer als onverantwoord moeten worden
beschouwd.
De inrichting begrijpt dat het voor klager vervelend is geweest dat hij die dag geen aardappelen, groenten en vlees heeft gekregen, maar het gaat de inrichting te ver dat onverantwoord te noemen. Overigens kunnen patiënten voortdurend fruit pakken uit
de mand die op de afdeling staat en melk pakken uit de koelkast van de afdeling.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De inrichting liegt en bedriegt om onder het simpele feit van het niet aanbieden van een warme maaltijd uit te komen. In eerste instantie was soep verstrekt. Deze soep was binnen tien minuten klaargemaakt en niet gaar en niet eetbaar. De aanwezige
sociotherapeut heeft daarom contact opgenomen met de keuken om een andere maaltijd te verstrekken. Vervolgens zijn bevroren kroketten verstrekt. Hiermee is geen sprake van een voedzame maaltijd. Als de inrichting daar anders over denkt, zou een derde
onafhankelijke controle moeten worden ingesteld. De inrichting verzuimt te vertellen dat het later bestellen van snacks alleen op kosten van de patiënten kon plaatsvinden.
De inrichting gebruikt ten onrechte het argument van de barbecues. Elke individuele patiënt binnen de inrichting heeft de vrije keuze om gebruik te maken van een barbecue of het bestellen van snacks buiten de inrichting.
Er is nog geen tegemoetkoming vastgesteld. Klager vraagt de beroepscommissie een tegemoetkoming vast te stellen, waarbij de inrichting minimaal een bedrag van € 500,= dient over te maken aan de Ronald McDonald Stichting op naam van patiënten van de
inrichting. Alleen zo kan de inrichting bewijzen menselijk beleid te voeren en geen uitvluchten te zoeken om onder een zeer simpel feit uit te komen. Minimaal tien patiënten hebben die dag geen warme maaltijd gehad. Deze patiënten zijn bang voor
tegenwerkingen vanuit de machtspositie van de inrichting en/of negatieve rapportage. In klagers geval zijn de wettelijke aantekeningen verdraaid.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 56, vierde lid, Bvt staat geen beklag open tegen de wijze waarop het hoofd van de inrichting een bij of krachtens de Bvt gestelde zorgplicht betracht.

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie is op grond van art. 56, eerste lid onder e, Bvt wel beklagwaardig de schending van een in de wet of regelgeving neergelegd recht door het niet betrachten van een wettelijke zorgplicht.

Op grond van artikel 42, derde lid, Bvt draagt het hoofd van de inrichting zorg dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de verpleegden.

Krachtens artikel 8.3.3. van de huisregels van de inrichting heeft de patiënt recht op voeding en draagt de inrichting daarbij zorg voor verantwoorde voeding.

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk dat door een fout van de inrichting op 1 februari 2009 geen warme middagmaaltijd vanuit de centrale keuken van de inrichting kon worden verstrekt aan patiënten van klagers
afdeling (Dieze I). De inrichting heeft ter vervanging daarvan soep en kroketten verstrekt en heeft de patiënten later die dag een extra ‘snackmoment’ aangeboden, waarbij zij voor eigen rekening extern extra snacks konden bestellen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie kan daarmee niet worden geoordeeld dat sprake is van een schending van het in de huisregels neergelegde recht op voeding door het niet betrachten van de in de huisregels neergelegde zorgplicht om verantwoorde
voeding te verstrekken. Het éénmalig niet verstrekken van een warme middagmaaltijd, maar van soep en kroketten betreft de wijze van betrachten van die zorgplicht, die niet beklagwaardig is. De vraag in hoeverre de maaltijd als voldoende voedzaam en/of
vitaminerijk kan worden beschouwd en daarmee of sprake is van het voldoende betrachten van de zorgplicht staat dan ook niet ter beoordeling.

Het beroep van het hoofd van de inrichting zal daarom gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, prof. dr. F.A.M. Koenraadt en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 3 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven