Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0206/GB, 19 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/206/GB

Betreft: [klager] datum: 19 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Urcun, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 januari 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 25 maart 2010 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem terug te plaatsen in de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 17 augustus 2005 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) De Ent te Rotterdam. Op 31 december 2009 is hij overgeplaatst naar het huis van bewaring (h.v.b.) Noordsingel te Rotterdam. Vanuit deze
inrichting is hij geselecteerd voor de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel. Op 10 januari 2010 is klager naar de gevangenis De IJssel overgeplaatst.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In de rapportages worden drie medegedetineerden, [A], [B.] en [C.] genoemd. Zij wilden bij klager geld lenen en niet andersom. Klager heeft geld geleend aan één andere medegedetineerde, met wie klager drie jaar heeft gezeten. De drie andere
gedetineerden weten dat klager geld heeft en zij wilden ook geld lenen. Klager heeft genoeg geld (contant en creditcard) en dat is bekend, ook bij de bewaarders. Eén van de drie gedetineerden, [C], heeft aan de bewaarder [D] gezegd dat klager geen geld
van hem heeft geleend. Bewaarders [E en F.] waren erbij toen dat [C] dat zei. Ondertussen vertelde diezelfde gedetineerde [C] dat klager wel geld bij hem heeft geleend. Klager werkt van 08.00 uur tot 17.00 uur. Iedereen loopt langs de open inrichting.
In het rapport wordt melding gemaakt van een Audi A6. Die auto is van klager. Klager heeft zich in detentie met een andere roepnaam voorgesteld en die naam wordt in het rapport vermeld, terwijl mensen hem buiten zo niet kennen. Het verhaal over een
goknetwerk is niet waar. Er werd gepokerd met 20 tot 25 man. Er werd niet om geld gespeeld. Klager is naar het KPO overgeplaatst omdat hij tegen een bewaarder een opmerking heeft gemaakt nadat die bewaarder een racistische uitlating deed. Klager heeft
twee kinderen en wil geen problemen. Hij hoeft helemaal geen geld te lenen. Klager heeft inderdaad gezegd dat hij zich bedreigd voelde. Klager moet namelijk nog veertien maanden in detentie verblijven. Op advies van bewaarder [E] heeft klager om
overplaatsing naar een open inrichting in Scheveningen gevraagd. Klager zou ook binnen één week overgeplaatst worden. Klager wordt ten onrechte beschuldigd. Klager zat in een goede positie en op advies van een bewaarder heeft hij gevraagd om
overplaatsing naar een open inrichting in Scheveningen. Er is sprake van geruchten en aannames, verspreid door drie medegedetineerden. Klager kan zich daar niet tegen weren. Klager doet er alles aan om nooit meer in detentie te komen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in de z.b.b.i. De Ent en verzocht om overplaatsing naar een andere z.b.b.i. Hij gaf aan verschillende bedreigingen gehad te hebben van buiten. Hij nam de bedreigingen serieus. De directeur van de z.b.b.i. De Ent heeft klager voor
herselectie aangeboden gedurende het onderzoek. Met de overplaatsing naar het h.v.b. Noordsingel werd ook de veiligheid van klager gegarandeerd. Op 31 december 2009 is besloten om klager in het h.v.b. Noordsingel te plaatsen. Uit onderzoek is gebleken
dat klager inderdaad ernstig werd bedreigd. Er was niet alleen gevaar voor klager, maar ook voor medegedetineerden en het personeel. Gezien de ernst van de bedreigingen is klager geselecteerd voor een gesloten inrichting, namelijk de gevangenis De
IJssel. Met betrekking tot perikelen met het personeel aldaar heeft de selectiefunctionaris contact opgenomen met de gevangenis De IJssel. Klager heeft daar eerder verbleven en had een goknetwerk opgezet. Een personeelslid heeft dat aanhangig gemaakt,
maar dat personeelslid heeft absoluut geen rancune jegens klager en kan klager met een professionele beroepshouding bejegenen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De IJssel is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat gelet op klagers eigen veiligheid, de veiligheid van het personeel en van medegedetineerden het niet langer verantwoord was om klager in een z.b.b.i. te laten verblijven. Daarbij heeft
klager zelf verzocht om overplaatsing vanwege bedreiging. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven