Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0010/TA, 12 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/10/TA

betreft: [klager] datum: 12 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 december 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij het forensisch psychiatrisch centrum (f.p.c.) 2Landen te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. J.H.L.C.M. Kuijpers om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de lange insluittijden en het feit dat klager tijdens het luchtmoment wordt ingesloten en
b. beperking van klagers contact met de buitenwereld door screening van klagers bezoekers c.q. de weigering van klagers bezoek.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag vermeld onder a. en b. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt met betrekking tot onderdeel a. niet nader toegelicht en met betrekking tot onderdeel b. als volgt toegelicht. De inrichting verwijt klager dat hij een systeemgesprek zou hebben
geweigerd en stelt dat klager al begeleid bezoek zou ontvangen. Naar mening van klager heeft hij nog geen begeleid bezoek ontvangen, omdat als voorwaarde wordt gesteld dat openheid wordt gegeven over het delict. Klager heeft dan een probleem, want hij
beroept zich al meer dan drie jaar op zijn zwijgrecht en heeft aan geen ander openheid geboden over zijn strafzaak.
Ook als klager bezoek onder toezicht wordt toegestaan, moet hij openheid geven over zijn strafzaak. Hetgeen door de inrichting in het verweer is gesteld, is absoluut niet waar. Klager kan dit aantonen door een kopie van zijn behandelplan en een rapport
van een ordemaatregel. Klager heeft bewijs dat de inrichting zijn bezoekers telefonisch probeert uit te horen. Zijn moeder en kennissenkring is de vraag gesteld of ze wisten waarvoor klager in de tbs-inrichting is geplaatst zonder dat de
maatschappelijk
werker klager heeft ingelicht over de manier van screening. Alle bezoekers die gescreend zijn, hebben een brief van de inrichting ontvangen dat ze op bezoek kunnen komen zonder deze voorwaarden. De orde en veiligheid is niet in het geding.
Het verweer van de inrichting is niet goed onderbouwd. Het gaat niet om een slachtoffer of naaste erven.
De secretaris van de beklagcommissie heeft de inrichting verzocht of de inrichting een stuk kon sturen, waarin stond dat de begeleiders de mogelijkheid hebben om in persoonsdossiers te kijken zonder de gewenste bevoegdheid voor de persoonsveiligheid.
Voorts is gevraagd om het verschil tussen een groepsleider en een groepsbegeleider toe te lichten.
De beklagrechter heeft dit verder achterwege gelaten.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a.:
Op de afdeling moet altijd een minimale bezetting, te weten minimaal een groepsleider en een groepsbegeleider, aanwezig zijn om tbs-gestelden uit te sluiten en de veiligheid te kunnen waarborgen. Bij minder bezetting kan de veiligheid niet worden
gewaarborgd en wordt de afdeling niet geopend. Het is in de inrichting nog niet voorgekomen dat een afdeling dicht bleef. Wel is het een enkele keer gebeurd dat de afdeling ’s morgens iets later openging omdat er door ziekte te weinig personeel in huis
was. Dit betreft een uitzonderingsgeval.
Verpleegden kunnen niet zelfstandig door de inrichting lopen. De groepsleiding dient bij het luchten mee te gaan naar de wandelplaats. Aan alle verpleegden van de afdeling wordt gevraagd om mee te gaan. Wanneer een verpleegde niet mee wil, wordt hij
gedurende de wandeltijd ingesloten op zijn kamer. Er is immers op dat moment geen personeel op de afdeling aanwezig. Het luchten vindt tweemaal per dag gedurende een half uur plaats. Nu klager zich beklaagt over interne regels van algemene strekking en
niet over een beslissing die een beperking inhoudt van een hem toekomend recht, wordt verzocht om klager niet-ontvankelijk te verklaren.
Met betrekking tot b.:
Klager weigert om zijn delict bespreekbaar te maken. Diverse mensen uit zijn netwerk zijn inmiddels gescreend. Bij een aantal contacten zijn extra voorwaarden gesteld om het bezoek te continueren zoals het voeren van een systeemgesprek. Maatschappelijk
werk heeft geprobeerd om een afspraak te maken voor een systeemgesprek, maar drie leden van klagers netwerk zijn niet op dit verzoek ingegaan. Tot nu toe heeft geen weigering van bezoek plaatsgevonden.
Het hoofd behandeling beoordeelt elke bezoekaanvraag zorgvuldig en kan daarbij overwegen dat het bezoek om veiligheidsredenen begeleid plaats dient te vinden. Het bezoek heeft tot nu toe eenmaal begeleid plaatsgevonden. Ook staat een begeleid bezoek
gepland.
Aangezien klager niet wil meewerken en drie netwerkleden niet zijn ingegaan op de uitnodiging voor een systeemgesprek en het aangevraagde bezoek geen enkele keer is geweigerd, wordt verzocht om het beklag ongegrond te verklaren.
Het verschil tussen een groepsleider en een groepsbegeleider zit vooral in het opleidings- en ervaringsniveau. Beide functies worden ingezet om verpleegden te begeleiden en te observeren. Hiervoor is het noodzakelijk dat ze toegang hebben tot het
elektronisch patiëntendossier. Daarnaast hebben groepsleiders het schrijven van stukken als wettelijke aantekeningen tot taak.
Een verzoek van de beklagcommissie aan de inrichting om hierover stukken op te sturen, zoals klager beweert, is niet aan de orde geweest.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a.
In klagers klaagschrift is vermeld dat zijn beklag is gericht tegen de beslissing van 13 oktober om hem tijdens het luchten in te sluiten. Een dergelijke (vermeende) beperking van klagers bewegingsvrijheid in de inrichting is volgens vaste
jurisprudentie van de beroepscommissie beklagwaardig. De beroepscommissie zal derhalve op dit punt de beslissing van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.
Gelet op de reactie van het hoofd van de inrichting inhoudende dat klager met alle andere verpleegden in staat worden gesteld om te luchten, maar dat als een verpleegde niet mee wenst te gaan hij wordt ingesloten in zijn kamer, omdat er op de afdeling
tijdens het luchten geen personeel achterblijft, is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Zij zal derhalve het beklag in zoverre ongegrond verklaren.
Voor zover klagers beklag is gericht tegen de algemene insluittijden die worden gehanteerd op zijn afdeling is de beroepscommissie van oordeel dat dit geen beklagwaardige beslissing betreft als vermeld in de artikelen 56 en 57 Bvt en dat klager terecht
niet in dit onderdeel van het beklag is ontvangen. Indien klager wel ontvangen had kunnen worden in het beklag, had dit niet tot gegrondheid van het beklag kunnen leiden, nu door klager niet is gesteld en uit de stukken ook niet is gebleken dat niet
voldaan zou zijn aan het minimum aantal uren dat per dag met een of meer medeverpleegden wordt doorgebracht als vermeld in artikel 31, tweede lid, Bvt.

Met betrekking tot onderdeel b.
Een (vermeende) beperking van het contact met de buitenwereld is op grond van artikel 56, eerste lid aanhef en onder c, Bvt beklagwaardig. De beroepscommissie zal derhalve op dit punt de beslissing van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog
ontvangen in het beklag.
Uit artikel 38, eerste lid, Bvt volgt dat in de huisregels regels worden gesteld omtrent het aanvragen van bezoek.
Uit punt 11.4 van de huisregels volgt onder meer dat kandidaat-bezoekers worden gescreend voordat zij als bezoekers worden toegelaten door medewerkers van de inrichting. De screening houdt in dat de kandidaat-bezoeker wordt uitgenodigd in de inrichting
of bezocht wordt door maatschappelijk werk of dat er telefonisch contact plaatsvindt tussen maatschappelijk werk en de kandidaat-bezoeker. Binnen twee weken nadat de screening is afgerond, wordt beslist over de toelating van een bezoeker in de
inrichting en over de daaraan verbonden voorwaarden.
Door het hoofd van de inrichting is gesteld dat klager niet wil meewerken aan screening, drie kandidaat-bezoekers niet zijn ingegaan op een uitnodiging voor een gesprek en dat aangevraagd bezoek niet is geweigerd. In dit licht bezien is de
beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klagers kandidaat-bezoekers te screenen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Niet is gebleken dat daadwerkelijk bezoekers van klager zijn geweigerd. De beroepscommissie zal het beklag
in zoverre ongegrond te verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt met betrekking tot onderdeel a. ten aanzien van de beslissing om klager op 13 oktober 2009 tijdens het luchten in te sluiten en met betrekking tot onderdeel b. de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog
ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Met betrekking tot onderdeel a, insluittijden, verklaart de beroepscommissie het beroep ongegrond en bevestigt zij de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven