Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3172/GA, 19 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3172/GA

betreft: [klager] datum: 19 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Welvering, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 november 2009 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het ontvangen van een koude maaltijd, het vervolgens onvoldoende opwarmen ervan en de weigering deze nog een keer op te warmen.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De klacht van klager ziet op een beslissing die is genomen ten aanzien van de koude maaltijd. Het beroepschrift beperkt zich tot deze wezenlijke klacht en omvat niet de aanvullende omstandigheden die in beklag aan de orde zijn gekomen.
Klager ontving op 13 oktober 2009 een koude maaltijd. Een p.i.w.-er liet weten dat hij ervoor zou zorgen dat het eten alsnog opgewarmd zou worden. Toen klager de maaltijd terugkreeg, was deze nog steeds koud. Klager was op dat moment reeds ingesloten
en
heeft op het belletje gedrukt om een p.i.w.-er te spreken. De p.i.w.-er is vervolgens bij klagers cel gekomen, maar heeft laten weten het verzoek van klager de maaltijd nogmaals op te warmen niet te willen honoreren. Hij zou eerst zelf gaan eten en
later wel bij klager terugkomen. Tegen deze beslissing van de p.i.w.-er heeft klager een klacht ingediend. Al met al heeft klager pas rond 15.00 uur een warme maaltijd ontvangen. Naar de mening van klager dienen p.i.w.-ers er zorg voor te dragen dat
eerst de gedetineerden op correcte wijze hun maaltijd ontvangen, nu gedetineerden immers zelf niet in hun eten kunnen voorzien. De p.i.w.-er heeft dan ook een incorrecte beslissing genomen.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, aangezien er geen sprake zou zijn van een beslissing van de directeur van de inrichting. De p.i.w.-er heeft echter van de directeur de gedelegeerde bevoegdheid gekregen om
feitelijke beslissingen te nemen. De betreffende beslissing kan dan ook worden beschouwd als een beslissing door of namens de directeur.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts geeft hij aan dat klager eenmaal een koude maaltijd verstrekt heeft gekregen en dat de p.i.w.-er heeft getracht de situatie op te lossen door de maaltijd opnieuw te
verwarmen.
Klager is dan ook niet in zijn rechten geschaad. Het gaat bovendien om een feitelijke handeling en dus geen door of namens de directeur genomen beslissing. De directeur bericht verder dat er met de keuken is gesproken over het verstrekken van een koude
maaltijd.

3. De beoordeling
Gelet op de door klager weergegeven feiten, die door de directeur zijn erkend respectievelijk niet weersproken, is sprake van een handelen door bedoelde p.i.w-er dan wel de keuken in de uitoefening van zijn/haar functie, welk handelen als onzorgvuldig
moet worden aangemerkt.
Dit leidt tot na te melden beslissing, waarbij wordt overwogen dat in de omstandigheden van het geval geen aanleiding wordt gevonden een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 19 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven