Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0451/GV, 15 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/451/GV

betreft: [klager] datum: 15 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. K.S. Kort, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 februari 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is onvoldoende met redenen omkleed nu niet is aangegeven welke van de in artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) genoemde weigeringsgronden de toekenning van incidenteel verlof in de weg
zouden staan. Klager stelt dat geen enkele weigeringsgrond op hem van toepassing is. Klagers moeder is bereid klager tijdens het verlof bij haar thuis te ontvangen. Klagers partner wil graag dat klager haar na de bevalling bezoekt zodat er geen risico
bestaat van ernstige spanningen in haar woon-of leefsfeer. Het risico van slachtofferconfrontatie is nihil te noemen aangezien het verlof zal plaatsvinden in Naaldwijk en het strafbare feit zou zijn gepleegd in Spijkenisse. Er is geen gevaar voor
verstoring van de openbare orde en evenmin is er sprake van een ernstig vermoeden dat klager zich aan detentie zal onttrekken. Ook in de persoonlijkheid van klager zijn geen aanwijzingen voor risico’s voor een ongestoord verlof te vinden. Mochten zich
in de ogen van de Staatssecretaris risico’s voordoen, dan zouden deze te ondervangen zijn door begeleiding of bewaking tijdens verlof. Voorts blijkt dat de Advocaat-Generaal heeft aangegeven dat een begeleid kraambezoek wellicht tot de mogelijkheden
zou
kunnen behoren. Kennelijk bestonden er bij het OM geen doorslaggevende bezwaren tegen een kraambezoek.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Voor het verlenen van incidenteel verlof voor een kraambezoek aan de levenspartner met kind moet worden aangetoond dat deze persoon ook daadwerkelijk een levenspartner is. Onder een levenspartner wordt verstaan de echtgenoot van de gedetineerde,
alsmede
de persoon met wie een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband wordt onderhouden daterende van voor de aanvang van de detentie. Uit de aangeleverde rapportage blijkt deze beweerde band niet. Klagers vriendin is nog geen jaar in Nederland ingeschreven
waardoor er ook nog geen erkenningsregeling opgestart kan worden. Klager verblijft sinds 27 januari 2007 in detentie dus kan er geen sprake zijn van een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband. Klager is veroordeeld in eerste aanleg tot 15 jaar
gevangenisstraf. Het OM heeft bezwaar tegen het verlenen van verlof en heeft aangegeven dat wellicht overwogen kan worden om klager onder strenge begeleiding verlof te verlenen wanneer het kind geboren is. Als moeder en kind gezond zijn kunnen zij
klager bezoeken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen aan de Rijn heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te ‘s-Gravenhage heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen het verlenen van incidenteel verlof. Ook heeft hij aangegeven dat er wellicht onder strenge begeleiding een kraambezoek kan worden afgelegd na de
bevalling.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar, wegens poging tot doodslag. Klagers fictieve einddatum valt op 25 maart 2017.

Op grond van artikel 21 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Incidenteel verlof kan indien nodig onder
begeleiding of bewaking plaatsvinden. Op grond van artikel 26 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een kraambezoek aan de levenspartner van de gedetineerde en het pasgeboren kind. Artikel 1 onder i. van de Regeling bepaalt dat
onder levenspartner dient te worden verstaan de echtgenoot van de gedetineerde, alsmede de persoon met wie een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband wordt onderhouden daterend van vóór de aanvang van de detentie. Naar het oordeel van de
beroepscommissie is uit de stukken niet vast komen te staan dat sprake is van een levenspartner in de zin van artikel 1 onder i. van de Regeling. Reeds om die reden dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 15 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven