Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3368/GM, 11 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3368/GM

betreft: [klager] datum: 11 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Maashegge te Overloon,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 16 november 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 januari 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Maashegge heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreft het drieëneenhalve week laten doorlopen met een gescheurde kruisband en het niet verstrekken van door de psychiater voorgeschreven Ritalin.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Zijn voorste kruisband is in juli 2009 gescheurd. De medische dienst wilde hem aanvankelijk niet naar het ziekenhuis sturen, maar op advies van de piw-ers is hij toch naar het ziekenhuis gestuurd. De orthopeed had gezegd dat klager bij het aanhouden
van
de pijn na enkele dagen moest terugkomen. Klager had aanhoudende pijn en is daarom naar de medische dienst gegaan, maar hem werd gezegd dat hij moest wachten. Ook de keer daarop is hem gezegd dat hij moest wachten. Het heeft drieëneenhalve week,
derhalve te lang, geduurd voordat hij naar het ziekenhuis is doorgestuurd.
Klager gebruikt sinds 2006 Ritalin vanwege de door een psychiater van de GGZ Veghel gestelde diagnose ADHD. De psychiater van de inrichting heeft hem Ritalin/Concerta voorgeschreven. Klager heeft aangegeven dat hij na de operatie aan zijn knie met die
medicatie wilde starten en heeft dat ook zo afgesproken met de psychiater. Het klopt niet dat klager dit zelf bij de medische dienst moest aankaarten. Hij heeft pas eind oktober/begin november 2009 Concerta gekregen en heeft dus twee maanden daarop
moeten wachten.

De inrichtingsarts heeft zijn reactie op klagers klacht, zoals gegeven aan de medisch adviseur, in beroep niet nader toegelicht. Deze reactie hield in dat niet duidelijk is wat de klacht is en tegen wie de klacht is gericht.

3. De beoordeling
Uit de gegevens in het medische dossier van klager, dat aan de beroepscommissie is gezonden, komt het volgende naar voren. Klager heeft op 19 juli 2009 tijdens voetbal zijn knie verdraaid. Die dag heeft de verpleegkundige overlegd met de
inrichtingsarts, die heeft aangeven dat de knie gekoeld en gezwachteld moest worden. Het afdelingshoofd wilde niet zwachtelen en heeft klager naar de EHBO gestuurd om zijn knie te laten zwachtelen. Op 20 juli 2009 is klagers knie door de medische
dienst
bekeken en opnieuw gezwachteld. Op 22 juli 2009 is klagers knie opnieuw gezwachteld. Op 23 juli 2009 is klagers knie door de inrichtingsarts gecontroleerd, waarna klager is doorverwezen naar de orthopeed. Klager heeft krukken en een tubiband gekregen
en
de knie is op 28 juli 2009 en 4 augustus 2009 gezien. Op 7 augustus 2009 is een foto van klagers knie gemaakt en aansluitend is klager bij de orthopeed geweest. Klager is op 17 augustus 2009 in het ziekenhuis geweest. Op 21 augustus 2009 heeft in het
ziekenhuis een kijkoperatie plaatsgevonden. Naar aanleiding daarvan is geconstateerd dat klager aan zijn kruisbanden geopereerd moet worden. Hem is door de medische dienst pijnstilling gegeven (Meloxicam respectievelijk Paracetamol).
Klager heeft op 7 augustus 2009 aangegeven dat hij weer Ritalin of Concerta wil gaan gebruiken en is bij het PMO aangemeld. Klager is op 2 september 2009 in het PMO besproken; op advies van de psychiater mag hij na de operatie starten met Concerta.
Klager is op 30 september 2009 bij de orthopeed geweest, door wie hij naar de fysiotherapeut is verwezen. Klager heeft een vervolgafspraak met de orthopeed op 11 november 2009. Op 28 oktober 2009 heeft klager een consult bij de psychiater.

In het licht van vorenstaande gegevens is de beroepscommissie van oordeel dat klagers knieklachten door de inrichtingsarts en de medische dienst serieus zijn genomen en adequaat zijn behandeld. Klager is na het verdraaien van zijn knie op 19 juli 2009
regelmatig door de medische dienst gezien en op 23 juli 2009 door de inrichtingsarts verwezen naar de orthopeed. De orthopeed heeft klager op 7 augustus 2009 gezien en heeft na een kijkoperatie op 21 augustus 2009 geconstateerd dat klager aan zijn
kruisbanden geopereerd moet worden. De orthopeed heeft klager nadien verwezen naar een fysiotherapeut. Klager heeft van de medische dienst een tubiband en pijnstilling gekregen.

Klagers verzoek om Ritalin/Concerta is op 2 september 2009, derhalve na de kijkoperatie van 21 augustus 2009, in het PMO besproken, waarbij de psychiater heeft geadviseerd dat klager na de operatie mag starten met Concerta. Klager stelt dat hij dat
zelf
met de psychiater heeft afgesproken, omdat hij zelf pas na de operatie die medicatie wilde gaan innemen. Wat daar ook van zij, vast staat in ieder geval dat klager pas na de operatie aan zijn kruisbanden met Concerta zou starten. Naar het oordeel van
de
beroepscommissie is de inrichtingsarts en/of de medische dienst hierin geen verwijt te maken.

De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts en/of de medische dienst niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, J.G.J. de Boer en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 11 februari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven