nummer: 09/3151/GA
betreft: [klager] datum: 11 maart 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 5 november 2009 van de beklagcommissie bij de gevangenis Grave,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde gevangenis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager tijdens arbeidsuren werd ingesloten, terwijl hij arbeidsongeschikt is verklaard.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep, voor zover hier van belang, als volgt toegelicht.
De directie stelt dat de medische dienst bij klager bij binnenkomst geen structurele arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld en dat dat ook niet in klagers medische dossier uit andere inrichtingen stond. Dat vindt klager wel heel vreemd omdat hij al
gedurende zijn gehele detentie arbeidsongeschikt is. Ook stonden er afspraken in het ziekenhuis gepland voor een tweede MRI-scan en een operatie daarna, maar die heeft de arts van de gevangenis Grave gewoon afgezegd. Had hij dat niet gedaan dan was
klager vijf maanden geleden al geopereerd en hoefde hij nu geen 27 pillen per dag te slikken. Dit is slecht voor klagers lever en nieren, waardoor hij eigenlijk met regelmaat zijn bloed moet laten controleren. Dat hebben ze tot vorige week nooit
gedaan.
Pas toen klager aangaf aangifte te zullen doen van poging tot doodslag c.q. zware mishandeling kwamen ze snel melden dat zijn bloed afgenomen zou gaan worden.
Klager is dus onterecht gedurende 3,5 maand een halve dag per dag opgesloten op zijn cel. Daardoor kwam hij per week maar 38,5 uur uit de cel, terwijl 59 uur het wettelijk minimum is. Klager vindt dus dat hij in zijn gelijk staat.
Klager wil graag een behandeling ter zitting in Grave, zodat de beroepscommissie personeelsleden kan oproepen.
De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts geeft de directeur aan dat het feit dat klager aangeeft dat hij pas later in het bajesboek kennis heeft genomen van zijn rechten, niets afdoet aan het feit dat klager zijn
beklag te laat heeft ingediend. Klager had al vanaf het begin toegang tot het bajesboek en heeft naar eigen zeggen ervaring met het onderwerp in andere inrichtingen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om een behandeling ter zitting om personeelsleden te horen af.
De beroepscommissie overweegt dat het al dan niet arbeidsongeschikt verklaren van een gedetineerde een beslissing is van de medische dienst. Het beklag richt zich echter niet tegen het ten onrechte arbeidsgeschikt verklaren van klager, maar tegen het
feit dat hij werd ingesloten tijdens de duur van de arbeid. Dit betreft wel degelijk een beslissing genomen door of namens de directeur in de zin van artikel 60 Pbw. Klager had dus ontvankelijk moeten worden verklaard in zijn beklag.
De beroepscommissie zal het beklag zelf afdoen.
Uitgangspunt is dat de directeur bij de vaststelling of een gedetineerde arbeidsgeschikt is, mag vertrouwen op de bevindingen van de inrichtingsarts. De directeur heeft op grond van de informatie van de medische dienst dan ook in redelijkheid kunnen
concluderen dat klager geschikt was voor het verrichten van arbeid. Het afdelingshoofd heeft met klager afgesproken dat hij niet hoefde te werken, maar wel werd ingesloten gedurende de arbeid. Het beklag zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 11 maart 2010
secretaris voorzitter