Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3617/GA, 29 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:29-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3617/GA

betreft: [klager] datum: 29 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Maashegge,

gericht tegen een uitspraak van 10 december 2009 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 februari 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is namens de directeur van voormelde locatie gehoord [...], medewerker van de locatie Maashegge.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet doorzenden van een verzoek om in aanmerking te komen voor elektronische detentie.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Door de inrichting worden alle verzoeken om selectie steeds doorgestuurd naar de selectiefunctionaris. Dat gebeurt ook indien de inrichting op zich van mening is dat het selectieverzoek feitelijk kansloos is. In dit geval ligt dat anders. Klager heeft
steeds verzocht om in aanmerking te mogen komen voor tenuitvoerlegging van zijn detentie middels elektronische detentie. Iemand die gedetineerd is in een inrichting komt daarvoor echter niet in aanmerking. Elektronische detentie kan alleen vanaf het
begin van de tenuitvoerlegging worden toegepast en dan nog alleen maar als er sprake is van een straf die minder is dan 90 dagen. Nu klager niet voldeed aan beide eisen, was de inrichting van mening dat klager iets verzocht wat juridisch onmogelijk is.
Klager is een en ander steeds weer uitgelegd. Hij bleef echter volharden in zijn verzoek om elektronische detentie. Hem is toen aangegeven dat hij natuurlijk altijd zelf een verzoek mag richten aan de selectiefunctionaris. Dat wilde hij niet doen. Hij
is ook gewezen op de mogelijkheid van deelname aan een penitentiair programma. Ook dat wilde hij niet. Hij wilde alleen maar elektronische detentie.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 3 van de Circulaire elektronische detentie, (kenmerk 5291588/04/DJI) zoals laatstelijk gewijzigd, is de selectiefunctionaris exclusief bevoegd tot het nemen van beslissingen of een veroordeelde in aanmerking komt
voor elektronische detentie (ED). Hoewel kan worden vastgesteld dat klager, gelet op de in die circulaire genoemde criteria die gelden voor deelname aan ED, niet in aanmerking kon komen voor ED, is dat geen beslissing die genomen kan of mag worden door
of namens de directeur. In gevallen als deze heeft de directeur slechts een doorzendplicht met betrekking tot dat verzoek, waarbij het hem overigens vrij staat om in een bijgevoegd selectieadvies zijn standpunt omtrent de haalbaarheid van het verzoek
aan de selectiefunctionaris kenbaar te maken. Hetgeen in beroep naar voren is gebracht kan daarom niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard, met bevestiging van de uitspraak
van
de beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 29 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven