Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0021/GA, 29 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:29-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Uitspraak

nummer: 10/21/GA

betreft: [klager] datum: 29 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Th.J.A. Winnubst, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 november 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij het hvb te Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld hvb in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagrechter
De beklagen betreffen het te vaak moeten ondergaan van een urinecontrole en het niet van tevoren aanzeggen van de controles.

De beklagrechter heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager is het niet eens met de uitspraak. Klager bevreemdt zich over de opmerking van de beklagrechter ter zitting. Voor de behandeling was 5 minuten per beklagzaak uitgetrokken.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen wordt alvorens de urine wordt afgenomen de reden hiervan aan de gedetineerde medegedeeld. Strikt genomen is aan dit voorschrift niet voldaan. Blijkens het
verweerschrift van de directeur van 11 september 2009 voor de beklagrechter, was klager wel op de hoogte van de reden van het opnieuw afnemen van de urinecontrole, namelijk vanwege het onjuist volgen van de procedure tijdens eerdere urinecontroles. Nu
klagers door het betreffende artikel uit de regelgeving beschermd belang niet geschaad is, moet als volgt beslist worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 29 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven