Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0020/GA, 26 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:26-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/20/GA

betreft: [klager] datum: 26 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Th.J.A. Winnubst, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 november 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij het hvb te Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld hvb in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagrechter
De beklagen betreffen:
a. het luchten in de luchtkooi (20529/09);
b. het feit dat klager is afgeluisterd tijdens het bezoek (20530/09);
c. het bewaardersarrest (20549/09);
d. het feit dat klager niet met zijn raadsman mocht bellen (20625/09).

De beklagrechter heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager is het niet eens met de uitspraak. Klager bevreemdt zich over de opmerking van de beklagrechter ter zitting. Voor de behandeling was 5 minuten per beklagzaak uitgetrokken.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
a.
Op grond van artikel 49, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde recht op dagelijks verblijf in de buitenlucht. Uit het verweerschrift van de directeur van 22 september 2009 voor de beklagrechter komt naar voren dat klager dagelijks kan luchten op
een kleine luchtplaats. Dit betreft volgens de directeur een luchtkooi met een open bovenkant. De beroepscommissie is van oordeel dat een verblijf in de luchtkooi met een open bovenkant kan worden aangemerkt als verblijf in de buitenlucht als in
bedoeld
in voornoemd artikel 49 van de Pbw. Het beroep is derhalve ongegrond.

b.
Klagers klacht heeft betrekking op het afluisteren van de gesprekken tijdens het bezoek gedurende zijn verblijf op de LABG. In hoofdstuk 3.8.1 van de huisregels is bepaald dat tijdens het bezoek altijd toezicht wordt uitgeoefend in de vorm van het
beluisteren en opnemen van gesprekken. Dit is niet in strijd met het bepaalde in artikel 38, vierde lid, van de Pbw, waarin is bepaald dat het door de directeur uit te oefenen toezicht tijdens het bezoek kan omvatten het beluisteren of opnemen van het
gesprek tussen de bezoeker en de gedetineerde. Het beroep is derhalve ongegrond.

c.
Op grond van artikel 24, vierde lid, van de Pbw kan een ambtenaar een gedetineerde voor een periode van ten hoogste vijftien uren in afzondering plaatsen, indien de onverwijlde tenuitvoerlegging van de afzondering geboden is. Aan klager is op 25
augustus 2009 bewaardersarrest opgelegd omdat de veiligheid op de afdeling niet was te waarborgen. Klager veroorzaakte in de avond en nachtelijke uren veel geluidsoverlast. Na het bewaardersarrest is op 26 augustus 2009 om 13.00 uur aan klager een
maatregel van afzondering opgelegd. Aangenomen moet worden dat de directeur over de oplegging van het bewaardersarrest onverwijld op de hoogte is gesteld. De oplegging van het bewaardersarrest heeft derhalve overeenkomstig de regels van artikel 24,
vierde lid, van de Pbw plaatsgevonden. Het beroep is derhalve ongegrond.

d.
Op grond van artikel 39, vierde lid, jo. artikel 37, eerste lid, van de Pbw wordt de gedetineerde in staat gesteld met zijn raadsman telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Gesteld noch gebleken is dat er
een noodzaak was voor direct telefonisch contact tussen klager en zijn raadsman. Het beroep is derhalve ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 26 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven