Nummer: 10/415/GB
Betreft: [klager] datum: 22 maart 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 5 februari 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar over te plaatsen naar de gevangenis/ISD voor vrouwen Zwolle ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klaagster is sedert 31 juli 2005 gedetineerd. Zij verbleef laatstelijk in de gevangenis voor vrouwen Breda. Op 29 december 2009 is zij overgeplaatst naar de gevangenis/ISD voor vrouwen Zwolle, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Klaagster heeft aangegeven de gronden voor het beroep op een later moment nader te zullen aanvullen. Klaagster verwijst thans enkel naar de door haar meegezonden brochure met als titel “Wat te doen bij seksuele intimidatie” van de PI Zwolle.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directeur van de gevangenis voor vrouwen heeft klaagster voorgesteld voor overplaatsing. Uit de bij dat voorstel gevoegde rapportage bleek dat het gedrag van klaagster aanleiding was voor dat voorstel. Klaagsters gedrag, persoonlijkheid en de
belasting die deze voor het leefklimaat van de inrichting opleveren, waren dusdanig dat een objectieve benadering van klaagster bij een langer verblijf in de inrichting in gevaar zou komen. Het personeel heeft geen ingang meer bij klaagster en ziet
geen
mogelijkheid haar op een tolerabele manier te benaderen. In de bij het bezwaarschrift gevoegde brief die gericht is aan de concernstaf uitvoeringsbeleid van de Dienst Justitiële Inrichtingen, omschrijft klaagster zich als een knappe vrouw die
voortdurend wordt geconfronteerd met ongewenste seksueel getinte aandacht, jalousie en afgunst van inrichtingswerkers en gedetineerden. Uit de rapportage omtrent klaagster maar ook uit die genoemde brief, krijgt de selectiefunctionaris de indruk dat
klaagster elke toenadering van het personeel opvat als een seksuele toenadering. Hierdoor lijkt een objectieve bejegening in gevaar te komen. Om die reden is om klaagsters overplaatsing verzocht.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis / ISD voor vrouwen Zwolle is een gevangenis voor vrouwen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klaagster, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Klaagster heeft in haar beroepschrift van 11 februari 2010 aangegeven een aanvulling van gronden te zullen zenden aan de beroepscommissie. Een dergelijke aanvulling heeft de beroepscommissie tot heden niet ontvangen. Het beroep wordt daarom
afgedaan op de door klaagster aangevoerde gronden en de reactie daarop van de selectiefunctionaris.
De beroepscommissie acht het beroep van klaagster onvoldoende feitelijk onderbouwd. Zij stuurt weliswaar een kopie van een folder met betrekking tot seksuele intimidatie mee bij het beroepschrift maar maakt op geen enkele wijze duidelijk wat daarmee
wordt bedoeld. Dat maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 maart 2010.
secretaris voorzitter