Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0251/GB, 22 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:22-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/251/GB

Betreft: [klager] datum: 22 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 januari 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar “Vught PPC HvB/ Gev IBA Man” ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 8 december 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Arnhem Zuid. Op 25 januari 2010 is hij overgeplaatst naar unit 4, afdeling K te Vught.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep, voor zover hier van belang, als volgt toegelicht.
Het is een stomme, onverstandige beslissing. Als eraan wordt vastgehouden zal klager iedere dag duidelijk maken dat hij geen bezoek kan ontvangen en weer naar de gevangenis Arnhem Zuid wil.
Iemand heeft iets gezegd of geschreven en iedereen beroept zich daarop. Klager vermoedt al wie die rapportage heeft geschreven, maar zijn onderzoek loopt nog. Hij moet weten wie dit gedaan heeft. Meestal is het niet waar. Als er een plan gemaakt wordt,
dient men eerst naar klager te komen zodat hij eerlijk kan zeggen wat er wel en niet klopt. Klager vindt het jammer dat men denkt te weten wie hij is, maar dat kan men nooit weten. Als klagers bezoek niet kan komen, houdt het op.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld tot de maatregel inrichting voor stelselmatige daders (ISD) en verbleef in de extramurale fase. Klager is tweemaal retour in de inrichting geplaatst. In de inrichting is hij bij binnenkomst in een afzonderingscel geplaatst, omdat
de inrichting van mening was dat klager niet terug kon naar de reguliere ISD-afdeling. Zij kunnen daar de zorg en aandacht niet geven die klager nodig heeft. Op grond hiervan is een verzoek tot plaatsing in het PPC/IBA gedaan.
De selectiefunctionaris heeft de indicatiestelling van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie (NIFP), welke duidelijkheid geeft over de geestelijke gesteldheid van klager, bijgevoegd.

4. De beoordeling
4.1. De selectiefunctionaris heeft klager bij beslissing van 6 januari 2010 geselecteerd voor Vught PPC HvB/ Gev IBA Man. De laatste bestemmingsaanwijzing van 1 augustus 2009, nr 5612565/09/DJI, voor de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught kent
niet een dergelijke afdeling of inrichting. De selectiebeslissing is derhalve voor zover deze ziet op de plaatsing in het PPC niet in overeenstemming met de geldende bestemmingsaanwijzing.
Waar in de plaatsingsbeslissing tevens wordt vermeld dat er sprake is van een plaatsing in een Individuele Begeleidingsafdeling (IBA) moet bij de beoordeling van het beroep worden nagegaan of de plaatsing van klager voldoet aan de voor een IBA geldende
criteria.

4.2. Klager verblijft feitelijk op unit 4, afdeling K van de p.i. Vught. Unit 4, afdeling K is aangewezen als gevangenis, tevens inrichting voor stelselmatige daders en als inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 15 van de Regeling
selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling). Op grond van dit artikel kunnen in de IBA gedetineerden worden geplaatst die vanwege een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis dan wel psychosociale
problematiek extra begeleiding behoeven en zich niet kunnen handhaven in een reguliere inrichting of afdeling.

4.3. Op 4 januari 2010 is ten aanzien van klager een verkort indicatiebesluit forensische zorg afgegeven. Met dit besluit wordt richting gegeven aan de noodzakelijke behandeling, de verblijfsintensiteit en het beveiligingsniveau.
Klager is veroordeeld tot de ISD-maatregel. Binnen deze maatregel is hij eerder binnen een Forensisch psychiatrische afdeling geplaatst. Klager vertoont vanuit schijnbaar niets verbaal en fysiek agressief gedrag. Onduidelijk is of klager dit bewust of
vanuit verwardheid doet. Het vermoeden is dat klager bij overprikkeling en chaos geneigd is met agressie te reageren. Klager heeft veel begeleiding en structuur nodig en functioneert niet goed binnen een grote groep. Diagnostisch blijven er veel vragen
rondom klager. Er wordt plaatsing op een prikkelarme afdeling met meer begeleidingsmogelijkheden geïndiceerd. Als beveiligingsniveau alsmede ten aanzien van de verblijfsintensiteit wordt het niveau hoog aangeraden.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 22 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven