Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3589/GB, 23 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:23-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/3589/GB

Betreft: [klager] datum: 23 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 december 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC), HvB/Gev IBA te Maastricht ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 21 mei 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Veenhuizen. Op 16 december 2009 is hij overgeplaatst naar het PPC, HvB/Gev IBA te Maastricht.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft klager ten onrechte doen overplaatsen naar een PPC, nu het indicatiebesluit niet is onderbouwd met een rapport van een deskundige. Er zijn geen stukken
waaruit zou blijken dat klager geweigerd zou hebben om noodzakelijke medicatie in te nemen. Er is ten onrechte niet onderzocht of klager op een reguliere afdeling wel gemotiveerd kon worden om zijn medicatie in te nemen. Er zijn geen stukken waaruit
zou
blijken dat klager op het punt stond om psychisch af te glijden. Ook blijkt niet waarom het PPC Maastricht de meest geschikte locatie voor overplaatsing voor klager zou zijn.
De selectiefunctionaris is onzorgvuldig te werk gegaan. De beslissing ontbeert een deugdelijke motivering.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef op grond van zijn status als ongewenst vreemdeling in de gevangenis Veenhuizen. Hij verbleef daar op een bijzondere zorg afdeling. Gezien zijn gedrag acht de gedragsdeskundige een plaatsing in een PPC gewenst. Het indicatiebesluit wordt
bijgevoegd.
Na een beginperiode in de gevangenis Veenhuizen, waarin klager recalcitrant en dwingend gedrag vertoonde, is er een zekere verbetering opgetreden in zijn gedrag. Volgens de gedragsdeskundige vraagt het de nodige aandacht om dit zo te behouden. Gezien
de zorgvraag is een plaatsing in een PPC geïndiceerd.
Klager wenst overgeplaatst te worden naar Amsterdam, omdat zijn raadsman daar gestationeerd is. Reisafstand naar een cliënt is inherent aan de functie van advocaat en dit is geen reden om klager naar het PPC Amsterdam over te plaatsen. Klager is in het
PPC Maastricht geplaatst vanwege de lange wachtlijsten van andere PPC’s, die er thans nog steeds zijn. Indien de beroepscommissie van oordeel is dat klager voor een regime van algehele gemeenschap in aanmerking dient te komen, zal klager, gezien zijn
status van ongewenst vreemdeling, in de gevangenis Veenhuizen worden geplaatst.

4. De beoordeling
4.1. Bij regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 9 december 2009, nr. 5589296/09/DJI, is de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) gewijzigd in verband met het creëren van het Penitentiair
Psychiatrisch Centrum voor de bijzondere opvang van gedetineerden die forensische zorg behoeven. De wijziging is gepubliceerd in de Staatscourant van 30 december 2009 (nr. 19971) en op 1 januari 2010 in werking getreden.
Deze regeling van 9 december 2009 was ten tijde van de selectie van klager voor plaatsing in een PPC-regime nog niet van kracht.

4.2. De selectiefunctionaris heeft klager bij beslissing van 11 december 2009 geselecteerd voor het PPC HvB/Gev IBA te Maastricht. De laatste bestemmingsaanwijzing van 26 november 2009, nr 5623681/09/DJI, voor de penitentiaire inrichtingen (p.i.)
Limburg-Zuid kent een dergelijke afdeling of inrichting niet. De selectiebeslissing is derhalve voor zover deze ziet op de plaatsing in het PPC niet in overeenstemming met de geldende bestemmingsaanwijzing.
Waar in de plaatsingsbeslissing tevens wordt vermeld dat er sprake is van een plaatsing in een Individuele Begeleidingsafdeling (IBA) moet bij de beoordeling van het beroep worden nagegaan of de plaatsing van klager voldoet aan de voor een IBA geldende
criteria.

4.3. Klager verblijft in de locatie Maastricht op een afdeling die is aangewezen als huis van bewaring en gevangenis en als afdeling voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 15 van de Regeling. Op grond van dit artikel kunnen in de IBA
gedetineerden worden geplaatst die vanwege een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis dan wel psychosociale problematiek extra begeleiding behoeven en zich niet kunnen handhaven in een reguliere inrichting of afdeling.

4.4. Op 1 december 2009 is ten aanzien van klager een indicatiebesluit afgegeven door de psycholoog [...]. Met dit besluit wordt richting gegeven aan de noodzakelijke behandeling, de verblijfsintensiteit en het beveiligingsniveau. Volgens de
psycholoog is klager moeilijk inschatbaar. Zijn weigering van antipsychotische medicatie kan leiden tot verder psychisch afglijden. Klager trekt zich veel terug. Ter voorkoming van psychische decompensatie bij aanhoudende weigering van medicatie dient
de zorg geïntensiveerd te worden.

4.5. De beroepscommissie is van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Hetgeen namens klager in het bezwaarschrift is aangevoerd over de wens om binnen de regio Amsterdam geplaatst te worden, omdat het kantoor van zijn raadsman daar is gevestigd, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 februari 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven