Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0279/GV, 19 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/279/GV

betreft: [klager] datum: 19 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.S. Cremers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een niet gedateerde beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft een langdurende relatie met zijn levenspartner. Zij zijn de biologische en juridische ouders van de achtjarige Kayleigh. Daarnaast voedt klager de veertienjarige zoon van zijn levenspartner reeds jarenlang op als zijn eigen kind. Klager en
zijn partner hebben in 2002 een samenlevingscontract opgesteld. Er is derhalve sprake van een hechte en bestendige relatie.
Klagers schoonvader heeft een levensbedreigende hersenbloeding gehad op 28 januari 2010. Hij verblijft op de intensive care en is halfzijdig verlamd De schoonouders van klager wonen in Thailand. Klagers partner wil haar vader met spoed bezoeken, omdat
zij vreest dat hij komt te overlijden. Indien hij niet overlijdt, zullen er met spoed voorzieningen getroffen moeten worden voor zijn nieuwe leefsituatie. De moeder van klagers partner verzorgt ook haar ouders, de last voor haar wordt te groot als zij
ook haar man moet verzorgen.
Er kan incidenteel verlof worden verleend voor een in levensgevaar verkerende schoonouder. Niet valt in te zien wat de bezwaren zijn tegen het toekennen van strafonderbreking zodat klager de zorg voor de kinderen op zich kan nemen en zijn partner haar
in levensgevaar verkerende ouder kan bezoeken. Dat hij de opvang van zijn kinderen via familie en vrienden zou moeten kunnen regelen is onjuist, omdat de meeste bezoekers bevriend zijn met hem en niet met zijn partner. Sommigen kennen de kinderen
amper,
de kinderen kunnen niet aan hen worden toevertrouwd. Klagers ouders zijn niet in staat voor de kinderen te zorgen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Strafonderbreking kan worden verleend voor de in artikel 22, 23, 24 en 36 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling) genoemde situaties. De door klager genoemde situatie staat
hierbij niet vermeld. Daarbij moet hij de opvang van zijn kinderen kunnen regelen met behulp van familie of vrienden.

Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek. Blijkens dat advies heeft het OM aangegeven geen bezwaar te hebben.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van acht jaar met aftrek, wegens handelen in strijd met de opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 september 2011.

Op grond van artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan
strafonderbreking worden verleend voor onder meer de verzorging van een ernstig ziek kind. Hiervan is in dit geval geen sprake. Klager wil de verzorging van zijn kinderen op zich nemen gedurende de periode dat zijn partner bij haar zieke vader in
Thailand is. De regeling voorziet niet in een dergelijke situatie.
Overigens is door en namens klager onvoldoende aannemelijk gemaakt dat alleen hij de verzorging van de kinderen op zich zou kunnen nemen. Gelet hierop kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet
als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep is derhalve ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 19 februari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven