Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3088/GB, 15 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/3088/GB

Betreft: [klager] datum: 15 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Bos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 oktober 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 17 augustus 2006 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in de locatie Over Amstel te Amsterdam. Op 14 oktober 2009 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Vught.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep zakelijk weergegeven als volgt toegelicht.
Klager is een - door de belangstelling van de media - ‘bekende’ gedetineerde. Dat kan hem echter niet worden verweten. Zijn bekendheid wordt echter ten onrechte en bij herhaling opgevoerd als grond voor overplaatsing. De stelling dat klagers invloed te
groot zou zijn waardoor een beheersprobleem zou zijn ontstaan, lag niet ten grondslag aan de overplaatsingsbeslissing. Daarin werd slechts gesteld dat klager een grote invloed op medegedetineerden zou hebben. Gesteld noch gebleken is dat het gaat om
een
negatieve invloed. Tevens wordt niet aangegeven waaruit de beheersproblemen zouden bestaan. Zonder nadere motivering is een en ander onvoldoende om klager wederom over te plaatsen.
Ook de bedreiging en intimidatie van de unit-directeur werden niet in de selectiebeslissing genoemd. Wederom werd er niet nader gemotiveerd waar het om gaat. Volgens klager is er nimmer iets voorgevallen.
Namens klager wordt verzocht om overplaatsing naar een inrichting in de nabijheid van Leiden, bij voorkeur Alphen aan den Rijn, Zoetermeer of Scheveningen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gezien het afdelingsrapport, waaruit blijkt dat klager goed te handhaven is maar veel invloed heeft op andere gedetineerden, geeft de inrichting aan dat het wenselijk is dat klager wordt overgeplaatst. Het GRIP heeft geadviseerd klager in een kleine
setting voor beperkt gemeenschapsgeschikte gedetineerden (b.g.g.) te plaatsen. Echter gezien het feit dat klager nog niet is veroordeeld, is deze mogelijkheid niet aan de orde.
Klager heeft bedreigingen over de unit-directeur geuit en hem proberen te intimideren door te laten blijken dat hij weet had van het privé-leven van die directeur.
Op grond van het bovenstaande heeft de selectiefunctionaris gemeend klager te moeten plaatsen in een kleine overzichtelijke setting zoals het h.v.b. Vught kan bieden. Plaatsing in Alphen aan den Rijn en Zoetermeer is op dit moment niet aan de orde.
Mocht klager veroordeeld worden dan is plaatsing in een b.g.g.-setting mogelijk, desnoods in Zoetermeer.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Uit het selectieadvies van de inrichting komt - samengevat - naar voren dat klager een grote invloed heeft op zijn medegedetineerden. Klager geniet veel aanzien en is de absolute leider op de afdeling. Zijn aanwezigheid begint een te grote
impact te krijgen op het team piw-ers en andere personeelsleden waardoor het steeds moeilijker wordt de situatie te beheersen. Klager heeft over de unit-directeur bedreigingen geuit en hem proberen te intimideren over zijn privé-leven. In een
GRIP-rapport van 15 september 2009 wordt geadviseerd om klager over te plaatsen naar een goede beveiligde inrichting en hem in een kleine setting te plaatsen.
De beslissing om klager over te plaatsen naar het h.v.b. Vught kan, gelet op het vorenstaande, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Dat overplaatsing naar een inrichting van klagers
voorkeur in de nabijheid van Leiden niet wordt toegestaan kan, gelet op het feit dat plaatsing in een kleine setting noodzakelijk is, evenmin onredelijk worden geoordeeld. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 15 februari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven