Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3424/GB, 4 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/3424/GB

Betreft: [klager] datum: 4 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 november 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) te Alphen aan den Rijn of Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 21 september 2009 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. te Vught.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Volgens klager zal hij op 21 december 2009 worden veroordeeld en is hij dan niet meer nodig voor de rechtbank Den Bosch. De beslissing tot overplaatsing kan desnoods wachten tot na die datum.
Klager wil na zijn veroordeling geplaatst worden in een gevangenis in Rotterdam of Alphen aan den Rijn, omdat zijn familie en vrienden hem dan makkelijker kunnen opzoeken. Klager kent ook een aantal mensen die in deze inrichtingen verblijven en zij
kunnen hem helpen in contact te komen met zijn familie en vrienden. Aangezien bij klagers arrestatie zijn mobiele telefoon kapot is geschoten, heeft hij geen adressen en telefoonnummers meer. In de periode dat klager nu vastzit in Vught heeft hij geen
bezoek gekregen en daardoor heeft hij ook niet de benodigde kleding kunnen ontvangen. Zijn familie en vrienden hebben geen eigen vervoer en zijn vier uur onderweg om hem in Vught te bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op 23 november 2009 heeft klager verzocht om overplaatsing naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn of Rotterdam. Zijn verzoek is op 24 november 2009 afgewezen, omdat hij verblijft in een inrichting in de omgeving van Den Bosch, het
parket van insluiting. Slechts in zeer bijzonder gevallen wordt tot overplaatsing overgegaan en daarvan is in klagers geval vooralsnog geen sprake.
Op het moment dat klager is afgestraft, kan hij zijn voorkeur uitspreken voor een inrichting in Alphen aan den Rijn of Rotterdam.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen
wordt een uitzondering gemaakt. Er dient dan sprake te zijn van een voldoende sociale en/of medische indicatie, onderbouwd door verklaringen van een deskundige. Nu klager is ingesloten voor het parket Den Bosch en hetgeen hij overigens naar voren heeft
gebracht redelijkerwijs niet kan worden opgevat als een bijzonder geval als hiervoor bedoeld kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 4 februari 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven