Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2881/GA, 4 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2881/GA

betreft: [klager] datum: 4 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Hoogvliet,

gericht tegen een uitspraak van 7 oktober 2009 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 11 december 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Er is een groot aantal (gedrags)rapporten verstrekt op basis waarvan duidelijk wordt dat klager een probleem heeft met agressieregulatie. Klager heeft volhard in zijn dreigement dat hij een bloedbad zou aanrichten als zijn bezoekmoment werd afgenomen.
Ook in de praktijk schuwt klager niet om geweld te gebruiken. Kort voor het onderhavige incident was aan klager een disciplinaire straf opgelegd wegens lichamelijk geweld jegens een medegedetineerde. Door middel van bemiddeling is getracht klager naar
een andere afdeling over te plaatsen. Klager weigerde dat pertinent. Het vorenstaande kon tot niets anders leiden dat tot het opleggen van een ordemaatregel voor de orde, rust en veiligheid.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 23, eerste lid, onder a van de Pbw, kan de directeur een gedetineerde uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten, indien dit in het belang van de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting dan wel van een
ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is. In dit geval is aan klager aansluitend op een disciplinaire straf op 21 mei 2009 een ordemaatregel opgelegd. De aanleiding daarvoor was gelegen in de gedragsrapportage.
De Pbw bevat geen verbod tot cumulatie van een disciplinaire straf en maatregel. Echter, de beroepscommissie is met de beklagcommissie van oordeel dat de directeur zich had moeten vergewissen van de noodzaak om een ordemaatregel in het belang van de
rust, orde en veiligheid in de inrichting op te leggen. Om te kunnen oordelen of de noodzaak daartoe nog bestond op het moment dat de maatregel werd opgelegd, had de directeur klager ingevolge artikel 57, eerste lid, onder c van de Pbw, moeten horen.
Van de uitzonderingen op voornoemde verplichting, als bedoeld in artikel 57, derde lid, van de Pbw is niet gebleken. Onder deze omstandigheden had de directeur niet mogen overgaan tot oplegging van de afzonderingsmaatregel. Het beroep zal daarom
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 4 februari 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven