Nummer: 09/976/SGA
Betreft: [klager] datum: 14 april 2009
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. A.P. Visser, namens
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Westlinge te Heerhugowaard.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde locatie d.d. 8 april 2009, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
intrekking van acht uur van het eerstvolgende verlof, wegens het vier uren te laat terugkeren van zijn regimair weekendverlof. In deze beslissing is bepaald dat de sanctie van acht uren wordt verrekend op verzoekers ontslagdag omdat verzoeker geen
recht
meer heeft op regimair weekendverlof.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 9 april 2009 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 10 april 2009.
1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Mr. Visser heeft namens verzoeker het volgende aangevoerd. De directeur compenseert terecht vier uur maar niet terecht is dat hij daarnaast verzoeker nog eens vier uur langer wil vast houden in de inrichting. Verzocht wordt derhalve de beslissing van
de
directeur met betrekking tot die vier uur extra te schorsen. Verzoeker wordt op 17 april 2009 in vrijheid gesteld.
De directeur heeft onder meer het volgende naar voren gebracht. Verzoeker was vier uur te laat terug van zijn verlof. Als sanctie is opgelegd acht uur later vertrek op de dag van ontslag. Het sanctiebeleid binnen de inrichting geeft aan dat men bij te
laat terugkeren van verlof vier uur intrekking plus de tijd dat men te laat was. In dit geval acht uur lager vertrek uit de inrichting. In geval van verlof wordt deze tijd gekort op het eerstvolgende verlof.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.
Artikel 51 van de Pbw geeft een limitatieve opsomming van disciplinaire straffen, terwijl in het eerste lid, onder d is opgenomen dat een disciplinaire straf alleen weigering, intrekking of beperking van het eerstvolgende verlof kan betreffen. De door
de directeur opgelegde straf inhoudende dat de acht op het eerstvolgende verlof in te trekken uren worden verrekend op verzoekers ontslagdatum, hetgeen in feite een verschuiving van het ontslagmoment oplevert, staat in die opsomming niet vermeld.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is daarom de aan verzoeker opgelegde disciplinaire straf opgelegd in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift en dient het schorsingsverzoek te worden toegewezen voor zover de
verrekening
een verschuiving van het ontslagmoment oplevert.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang.
Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 14 april 2009.
secretaris voorzitter