Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2083/TB, 3 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2083/TB

betreft: [klager] datum: 3 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 20 juli 2009 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 november 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A.Heidanus, en namens de Staatssecretaris, [...] en [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en als
getuige-deskundigen [...], behandelcoördinator, en [...], clustermanager bij de Pompestichting.
Tevens waren als toehoorder aanwezig [...], behandelcoördinator bij de Pompestichting en [...], stagiaire bij de RSJ.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft het verzoek van klager om hem vanuit de longstayafdeling van de Pompestichting te Vught (hierna: de inrichting) over te plaatsen naar een behandelafdeling of naar een andere longstayafdeling afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 4 februari 1993 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 28 juli 1993 geplaatst in Hoeve Boschoord.
Bij schrijven van 18 januari 2006 heeft Hoeve Boschoord een verzoek ingediend tot plaatsing in een longstayvoorziening en een nadere toelichting gegeven Bij advies van 3 februari 2006 heeft de LAP aangegeven dat klager voldoet aan de longstayindicatie
en is de Minister geadviseerd klager te plaatsen in een longstayvoorziening
Overeenkomstig dit advies heeft de Minister op 11 april 2006 beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting. Klager is op 27 april 2006 geplaatst in de longstayvoorziening De Corridor te Zeeland.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager richt zich op de toekomst en wil graag weer behandeld worden. Klager voelt zich diep ongelukkig in Vught. In het begin vond hij het daar wel prettig, maar het gaat steeds meer op een gevangenis lijken. Klager begrijpt dat hij altijd begeleiding,
structuur en een beschermende omgeving nodig zal hebben. Hij slikt sinds maart 2009 Risperdal. Er zijn geen incidenten meer geweest.
De Staatssecretaris gaat voorbij aan de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem van 10 december 2007, waarin is beslist dat de inrichting op een zorgvuldige wijze dient in te gaan op de wens van klager om weer te worden behandeld. De brief van de
inrichting van 8 oktober 2009 geeft slechts een opsomming welke instanties negatief gereageerd hebben op de vraag om klager op te nemen. Of de inrichting op zorgvuldige wijze is omgegaan met de wens van klager is derhalve onduidelijk.
Het feit dat klager in het verleden volgens de inrichting slecht heeft gereageerd op een toenemende behandeldruk betekent niet dat daarom moet worden afgezien van een herplaatsing. Ook wordt niet concreet aangegeven waarop dat is gebaseerd. Wel is het
zo dat klager halsstarrig wordt als er teveel druk op hem wordt uitgeoefend.
Per 1 juni 2009 is het Beleidskader longstay forensische zorg (Beleidskader) in werking getreden. Op basis van het Beleidskader komt klager in aanmerking voor een herbeoordeling. Op basis van het beleidskader dienen longstaypatiënten door de
LAP-commissie te worden herbeoordeeld. Tot nu toe is herbeoordeling van klager uitgebleven. Eerder heeft de beroepscommissie overwogen dat het uitblijven van een hernieuwd LAP-advies niet tot gegrondheid van het beroep kan leiden, maar nu is de tijd
gekomen dat de beroepscommissie op dit punt een koerswijziging doorvoert. Er is nog steeds geen begin gemaakt met de herbeoordeling, terwijl die volgens het Beleidskader reeds vóór de inwerkingtreding daarvan had moeten plaatsvinden.
Primair persisteert klager bij zijn verzoek tot overplaatsing naar een behandelafdeling, subsidiair om een herbeoordeling conform het Beleidskader binnen een maand na de uitspraak in deze zaak. Op die manier wordt duidelijkheid verkregen of klager nog
langer op een zuivere longstayafdeling dient te verblijven of dat overplaatsing naar een longcareafdeling, al dan niet met beveiliging, tot de mogelijkheden behoort.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
De inrichting heeft aangegeven dat klager seksueel grensoverschrijdend gedrag blijft tonen. Voorts is het delictrisico niet verminderd. Terugplaatsing naar een behandelafdeling zou klager waarschijnlijk wanhopiger maken. Klager is bewust geplaatst op
de
longstayafdeling te Vught, omdat daar de duidelijke en strakke structuur wordt geboden die hij nodig heeft. Overplaatsing naar Zeeland, waar de structuur meer open is, is derhalve niet aan de orde. Ook plaatsing in Veldzicht is niet gewenst, omdat hij
dan ver weg zit van zijn ouders en broer.
Uit het verlengingsadvies van januari 2009 blijkt dat klager, door de zeer gestructureerde omgeving van Vught redelijk hanteerbaar is. Klager lijkt niet in staat zijn gedrag te reflecteren en zijn gedrag vanuit zichzelf onder controle te krijgen.
Bij brief van 8 oktober 2009 heeft de inrichting klager bericht waarom plaatsing op een behandelafdeling niet geïndiceerd is. Er wordt wel degelijk serieus omgegaan met de wensen van klager.
Klager verblijft drie jaar in de longstay en staat halverwege op de wachtlijst voor herbeoordeling conform het Beleidskader. Het is niet gewenst de zaak aan te houden tot de herbeoordeling heeft plaatsgevonden.

Drs.[...] en [...] hebben inhoudelijk de volgende toelichting gegeven.
Terugplaatsing naar een behandelafdeling is volgens de inrichting niet aan de orde. Klager heeft moeite om gemotiveerd te blijven. Zijn draagkracht is niet optimaal.
Er zijn in de zomer van 2009 contacten geweest met de nieuwe longcarevoorziening van de GGZ Eindhoven, de Woenselse Poort, over de plaatsing van klager aldaar. De mogelijkheden bleken echter voorlopig niet beschikbaar te komen. Inmiddels neemt de
longcareafdeling van de Woenselse Poort weer patiënten op. Nog niet duidelijk is welke type patiënten daar kunnen worden opgenomen.
De Pompestichting heeft zelf ook plannen voor een longcarevoorziening in De Corridor te Zeeland. Gedacht wordt aan de bouw van een aantal huisjes op het terrein.

4. De beoordeling
Het beroep is primair gericht tegen de afwijzing van klagers verzoek om overplaatsing van de longstayvoorziening naar een behandelinrichting en subsidiair tegen het verzuim klager in aanmerking te doen komen voor een herbeoordeling als bedoeld in het
Beleidskader.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie is de beslissing tot afwijzing van een verzoek om overplaatsing van een ter beschikking gestelde een voor beroep vatbare beslissing.
Naar aanleiding van klagers verzoek tot overplaatsing heeft de Staatssecretaris inlichtingen ingewonnen bij het hoofd van de Pompestichting. Bij brief van 8 oktober 2009 heeft het hoofd van die inrichting nadere informatie verstrekt.
Uit deze brief blijkt dat er serieus op klagers wensen wordt ingegaan. Medio 2009 zijn er diverse contacten geweest met de behandelaars en leidinggevenden van de nieuwe longcarevoorziening van de GGZ Eindhoven over een eventuele plaatsing van klager.
Dit heeft echter nog niet tot resultaat geleid.
De inrichting heeft voorts aangegeven dat er nog steeds redenen zijn om de longstayindicatie te continueren. Zodra er mogelijkheden zijn voor plaatsing in een longstay forensische zorg-differentiatie, zal dit opnieuw multidisciplinair besproken worden.
De inrichting heeft aangegeven actief op zoek te blijven naar plaatsingsmogelijkheden voor klager.
Een plaatsing in een behandelafdeling is thans niet aan de orde omdat dan de behandeldruk zal toenemen. In het verleden heeft klager daar slecht op gereageerd met een toename van incidenten en een scherpe verslechtering van het klinisch beeld.

Ten aanzien van het uitblijven van een herbeoordeling als bedoeld in het Beleidskader wordt het volgende overwogen.

In het Beleidskader van 19 januari 2009, dat op 1 juni 2009 in werking is getreden, is ter versterking van de rechtspositie van de patiënten longstay forensische zorg (hierna: lfz-patiënten) een periodieke, driejaarlijkse toets geïntroduceerd, waarbij
door de LAP op basis van face to face-onderzoek wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus nog gerechtvaardigd is. Daarbij zal de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde worden onderzocht en wordt bezien of er nieuwe
interventies, medicijnen of andere omstandigheden zijn waardoor de behandeling alsnog zou kunnen aanslaan.

In haar uitspraak van 29 december 2009, 09/1677/TB, heeft de beroepscommissie overwogen dat zij zich bevoegd acht beroepen te behandelen die zijn gericht tegen het uitblijven van een herbeoordeling, de periodieke toets naar de behandelingsvatbaarheid
van de betreffende ter beschikking gestelde, en het uitblijven van een wenselijk geachte overplaatsing van een lfz-voorziening naar een behandelinrichting dan wel van plaatsing in, of overplaatsing naar, een lfz-differentiatie, mede in aanmerking
genomen dat lfz-patiënten aan het Beleidskader aanspraken kunnen ontlenen.

Klager verbleef op 27 april 2009 langer dan drie jaar in een longstayvoorziening en komt derhalve in aanmerking voor de herbeoordeling als bedoeld in het genoemde beleidskader.

Hoewel de Staatssecretaris bij brief van 3 februari 2009 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 29 452, nr. 98) heeft medegedeeld dat de LAP begin 2009 zou starten met de herbeoordeling van ter beschikking
gestelden die toen al langer dan drie jaar in een lfz-voorziening verbleven, staat vast dat daarin aanzienlijke vertraging is opgelopen en de LAP naar verwachting pas vanaf februari 2010 tien lfz-patiënten per maand zal kunnen toetsen.

In het Beleidskader is geen overgangsperiode opgenomen noch is kennelijk overwogen het Beleidskader in verband met de termijn die de implementatie van het Beleidskader in beslag zou nemen, op een later tijdstip in werking te doen treden. Hoewel dit als
weinig zorgvuldig kan worden beschouwd, heeft de beroepscommissie
- gezien de omvang van de groep te herbeoordelen lfz-patiënten - begrip voor de omstandigheid dat de implementatie van het Beleidskader thans nog een aanloopperiode vereist. Anderzijds mag de rechtspositie van lfz-patiënten die, zoals gezegd, aan het
Beleidskader aanspraken kunnen ontlenen, niet onaanvaardbaar onder druk komen te staan. Alle belangen in aanmerking nemende, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat een overgangsperiode van een jaar, gerekend vanaf 1 juni 2009, acceptabel geacht
moet worden. Dit brengt mee dat (het uitblijven van) herbeoordelingen vanaf 1 juni 2010 waarbij de termijn van drie jaar wordt overschreden, in beginsel als onredelijk of onbillijk moeten worden aangemerkt.

Gezien het voorgaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.
De inrichting heeft aangegeven actief op zoek te blijven naar plaatsingsmogelijkheden voor klager.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, J.L.Brand en prof. dr. F.A.M. Kortmann, leden, in tegenwoordigheid van mr.S.A.H. de Bruin, secretaris, op 3 februari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven