Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2862/TA, 2 februari 2010, beroep
Uitspraakdatum:02-02-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2862/TA

betreft: [klager] datum: 2 februari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van De Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 30 september 2009 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, voor zover daarbij aan [...], verder te noemen klager, een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 november 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...]. Tevens waren als toehoorders aanwezig [...], medewerker bij de Pompestichting
en [...], stagiaire bij de RSJ.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Klagers raadsman, mr. B.F.M. Bos, heeft bij brief van 19 november 2009 verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak, omdat hij op 26 november 2009 aanwezig moet zijn bij een zitting van het gerechtshof te Arnhem.
De beroepscommissie heeft besloten dat van het besprokene ter zitting een verslag zal worden opgemaakt. Het verslag is aan klager en zijn raadsman toegezonden. De raadsman heeft bij brief van 11 januari 2010 een nadere reactie gegeven.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van €2500,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de aanschaf(on)mogelijkheden van een aquarium, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De post gericht aan het hoofd van de inrichting gaat niet via de postkamer. Op het secretariaat van de inrichting wordt de datum van ontvangst met pen op het poststuk geschreven. De betreffende uitspraak van de beklagcommissie is op 9 oktober 2009 op
het secretariaat ontvangen. Op 14 oktober 2009 is beroep ingesteld en op 23 oktober 2009 heeft de RSJ de inrichting verzocht binnen tien dagen na dagtekening van deze brief schriftelijk de redenen van het beroep mede te delen

Het beroep is gericht tegen de toegekende schadevergoeding.
Klagers klacht was gericht op het mogen aanschaffen van een nieuw, groter aquarium. Omdat klager geen nieuw groot aquarium mocht kopen, heeft hij gekozen voor het laten repareren van zijn oude aquarium. De beklagcommissie heeft in haar tussenbeslissing
van 20 maart overwogen niet te begrijpen waarom er, nu er toch voor een overgangsregel is gekozen, niet voor is gekozen klager direct een nieuw groot aquarium te laten aanschaffen (wat veel goedkoper is dan herstel van het oude). Het resultaat is in
beide gevallen gelijk. De klacht wordt daarom in beginsel gegrond verklaard. In genoemde tussenbeslissing is klager opgedragen binnen drie weken stukken over te leggen ter onderbouwing van zijn schadevergoeding.
Op 14 april 2009 heeft de inrichting klager aangeboden een nieuw, groot aquarium aan te schaffen of het oude te laten herstellen. Klager heeft dat aanbod afgewezen en wil ook allerlei toebehoren bij het aquarium vergoed zien. De inrichting voelt zich
hiervoor echter niet aansprakelijk.
Slechts indien de schade eenvoudig is vast te stellen kan deze worden meegenomen in de hoogte van de tegemoetkoming.
Klagers aquarium is bij een verhuizing in november 2006 beschadigd geraakt en gerepareerd. Twee jaar later klapt het aquarium uit elkaar en dan is niet eenvoudig vast te stellen dat dit het onlosmakelijke gevolg is van de (herstelde) schade met de
verhuizing. Nu het causaal verband niet is vastgesteld, of is vast te stellen, wil de inrichting niet aansprakelijk worden gesteld voor de gevolgschade.
Klager heeft prijsopgaven verstrekt van wat hij allemaal nieuw wenst aan te schaffen, zonder aan te tonen of die zaken ook toentertijd allemaal aanwezig waren. Ook heeft klager geen gegevens verstrekt over de waarde van het beschadigde aquarium. Een
latere prijsopgave (inclusief gevolgschade) door dezelfde aquariumwinkel viel voorts € 1200,= hoger uit, wat de vaststelling van de schade niet eenvoudiger maakt.
Voorts wordt verwezen naar de door de inrichting gevoerde verweren in de beklagprocedure.

Klagers aquarium is in 2006 tijdens een interne verhuizing beschadigd. Het aquarium lekte en is tweemaal met kit gerepareerd. Klager heeft ingestemd met de reparaties door de technische dienst van de inrichting. De technische dienst is voldoende
deskundig om dit goed te kunnen repareren. In 2008, twee jaar later, is het aquarium kapot gegaan. Niet is vastgesteld of het uit elkaar klappen van het aquarium is veroorzaakt door deze eerdere reparaties of door iets anders.
De sociotherapie heeft geen informatie over het aantal vissen dat in het aquarium verbleef en welke soorten dat waren. Inmiddels zijn de huisregels veranderd en is een aquarium niet meer toegestaan. Bovendien wil klager ook geen aquarium meer en hij
heeft alles uitgevoerd.
Na de tussenuitspraak van de beklagcommissie van 20 maart 2009 is het bedrijf De Maanvis te Nijmegen ingeschakeld om de schade te taxeren.
De inrichting heeft klager € 500,= voor een nieuw aquarium aangeboden. De door de beklagcommissie toegekende vergoeding is te hoog.
De beroepscommissie wordt verzocht de uitspraak van de beklagcommissie te vernietigen en de tegemoetkoming vast te stellen op € 500,= (aanschafprijs van een aquarium van 150 bij 50 cm).

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De raadsman vraagt zich af of het beroepschrift tijdig is ingediend. Ervan uitgaande dat de uitspraak van de beklagcommissie op 7 oktober 2009 door het hoofd van de inrichting zal zijn ontvangen, zou het voorlopig beroepschrift van 14 oktober 2009
buiten de termijn genoemd in artikel 67, eerste lid, Bvt zijn gedaan.
Voorts is het voorlopig beroepschrift niet met redenen omkleed. Om die reden zou het voorlopig beroepschrift, indien tijdig ingediend, niet-ontvankelijk zijn. Pas bij brief van 29 oktober 2009 worden de gronden van het beroep ingediend.

Door de ondeskundige manier van repareren van de technische dienst is klagers aquarium uit elkaar geklapt en heeft hij schade geleden. De inrichting bestrijdt thans het causaal verband tussen de ondeskundige wijze van repareren en het kapot gaan van
het
aquarium. Op geen enkel moment in deze procedure heeft de inrichting het causaal verband weersproken. Het causaal verband is door de beklagcommissie in haar tussenuitspraak van 20 maart 2009 ook vastgesteld en tegen die tussenuitspraak is geen beroep
ingesteld.
Het is wel zeker aan de inrichting bekend om welke vissen het gaat en om welke aantallen.
De huisregels zijn veranderd, maar het was na een beklagprocedure nog toegestaan om een aquarium op kamer te houden. Klager heeft er echter voor gekozen om het aquarium uit te voeren.
Na de tussenuitspraak hebben partijen gezamenlijk een deskundige uitgekozen en zij zijn akkoord gegaan met de benoeming van ‘De Maanvis’ tot deskundige. Niet gesteld noch gebleken is dat die deskundige het rapport niet goed zou hebben opgemaakt. Mede
op
basis van dat rapport is de schade die klager heeft geleden eenvoudig vast te stellen en kan die schade in de procedure worden meegenomen.

3. De beoordeling
Ter zitting is namens het hoofd van de inrichting aangegeven dat op het secretariaat van de inrichting de datum van ontvangst met pen op een poststuk wordt geschreven. Uit de stukken blijkt dat de betreffende uitspraak op 9 oktober 2009 op het
secretariaat van de inrichting is ontvangen. Op 14 oktober 2009 is beroep ingesteld. Het beroepschrift is derhalve tijdig ingediend.
Bij brief van 23 oktober 2009 is de inrichting verzocht binnen tien dagen na dagtekening van de brief schriftelijk de redenen van het beroep mede te delen. Bij brief van 29 oktober 2009 heeft de inrichting de gronden van het beroep ingediend.
Het beroepschrift voldoet derhalve aan de voorschriften van artikel 67, eerste lid, Bvt.

Uitgangspunt is dat de tegemoetkoming bedoeld is voor door een klager ondervonden ongemak en dat voor de vergoeding van de geleden schade andere wegen openstaan. Daarbij is gedacht aan een verzoek aan het hoofd van de inrichting om de schade te
vergoeden dan wel de gang naar de civiele rechter. Indien bij gegrond verklaarde klachten over vermissing en/of beschadiging van voorwerpen die aan een verpleegde toebehoren de hoogte van de schade op eenvoudige wijze vastgesteld kan worden, ligt het
echter voor de hand om – op verzoek van klager – tot een vergoeding van de schade te komen en deze dus mee te wegen bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming. Daarbij dient te worden opgemerkt dat indien de beroepscommissie een verzoek om
schadevergoeding in het kader van de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk honoreert, bij de vaststelling van de tegemoetkoming klager het recht verspeelt om een schadevergoedingsverzoek aan de directeur te doen.

De beroepscommissie overweegt dat niet vaststaat hoeveel vissen en wat voor soort vissen in het aquarium zaten, toen dit kapot ging. Voorts is niet duidelijk geworden welke spullen toentertijd in het aquarium aanwezig waren.
De hoogte van de door klager geleden schade kan derhalve niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld. Dit betekent dat in dit geval schadevergoedingsaspecten niet kunnen worden betrokken bij de hoogte van de tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld, en bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, J.L.Brand en prof. dr. F.A.M. Kortmann, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 2 februari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven