Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3503/GV, 26 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:26-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3503/GV

betreft: [klager] datum: 26 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 december 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Hij heeft een incident meegemaakt met een bewaarder die nogal gefixeerd op klager was. Hij heeft hierover een gesprek gehad met de directeur en heeft haar gezegd dat hij een klacht tegen het personeelslid
wilde indienen. De directeur is hier boos over geworden en heeft hem duidelijk willen maken dat klager geen beklag tegen personeel kan indienen. Verder heeft hij een voorwaardelijk rapport gehad en heeft hij beklag hiertegen ingediend. Hij heeft geen
andere rapporten gekregen in de locatie Zoetermeer. Er zijn ook nooit afspraken met hem gemaakt, terwijl er volgens de selectiefunctionaris niet op een normale manier afspraken met klager gemaakt kunnen worden. Ook zou klager zich niet laten aanspreken
op zijn gedrag, terwijl hij nooit door iemand is aangesproken op zijn gedrag. Het is zeer onterecht dat zijn verlof hem wordt ontnomen. Zoals zijn gedrag beschreven wordt, is het toch niet mogelijk dat hij daar geen rapport voor heeft gehad. Het is wel
zo dat klager voor zijn rechten opkomt. Sommige p.i.w.-ers houden zich niet aan de regels en als hierbij rechten van klager in het geding komen, zegt hij daar wat van. Om die reden zijn een aantal p.i.w.-ers zeer gefixeerd op hem en zouden ze hem het
liefst een rapport aanzeggen, maar dat kan niet zonder goede reden. Zijn verlofaanvraag is afgewezen op grond van onzin.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is zijn detentie in de locatie Almere Binnen gestart op 2 juli 2009. Op 15 oktober 2009 is hij overgeplaatst naar het huis van bewaring van de locatie Zoetermeer, omdat er in Almere geen objectieve bejegening meer mogelijk was, gelet op zijn
houding, opstelling en bedreigingen. Ook tijdens zijn verblijf in Zoetermeer zoekt klager de confrontatie met personeel. Op een ontkennend antwoord kan hij verbaal agressief en intimiderend reageren.
Klager is op 13 november 2009 rapport aangezegd, omdat hij verbaal agressief is geworden naar personeel toen hij kleding wilde invoeren via een medegedetineerde. Na controle bleek dat er drugs in de kleding zaten.
Klager is slecht te corrigeren in gedrag en loopt vaak op het randje van het toelaatbare. Hij komt gemaakte afspraken in de inrichting slecht na.
De directeur van de locatie Zoetermeer heeft negatief geadviseerd terzake van verlofverlening. Er is geen vertrouwen dat een verlof goed zal verlopen.
In beroep voert klager aan dat zijn gedrag niet zo is als in de inrichtingsrapportage beschreven, omdat hij anders meer rapporten zou hebben gehad. Ook zou hij nooit aangesproken zijn op zijn gedrag. De selectiefunctionaris acht klagers gedrag
rapportwaardig, omdat personeel niet uitgemaakt dient te worden voor ‘honden’of ‘machtswellustelingen’. Navraag in de inrichting waarom klager niet vaker rapport is aangezegd, leverde het antwoord op dat het personeel er rekening mee houdt wie de
uitspraak doet. Daarbij wordt onder andere op de leeftijd van de gedetineerde gelet.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zoetermeer heeft in verband met klagers houding en gedrag negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het openbaar ministerie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.
De politie Amsterdam heeft aangegeven geen advies te geven ten aanzien van verlofaanvragen van gedetineerden.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek, wegens (poging tot gekwalificeerde) vermogensdelicten. Zijn fictieve einddatum is thans bepaald op 27 juni 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Klagers verlofaanvraag is afgewezen in verband met zijn negatieve houding en gedrag in de inrichting. Volgens de inrichtingsrapportage zouden houding en gedrag ‘op het randje van het toelaatbare’ zijn.

Nu niet is gebleken dat terzake van klagers houding en gedrag daadwerkelijk rapport is uitgebracht, laat staan een disciplinaire straf is opgelegd, en uit de stukken niet kan worden opgemaakt op welke van de in artikel 4 van de Regeling tijdelijk
verlaten van de inrichting vermelde gronden geweigerd is om aan klager verlof te verlenen, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris om klagers verlofaanvraag af te wijzen, niet in stand kan blijven. Zij zal het
beroep
gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 januari 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven