Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2939/GA, 22 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:22-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2939/GA

betreft: [klager] datum: 22 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. van Stratum, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 oktober 2009 van de beklagcommissie bij de gevangenis De Marwei te Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde gevangenis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het door personeel niet willen aannemen van klaagschriften wegens onvoldoende frankering.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager stelt zich op het standpunt dat hem ten onrechte geen porto is verstrekt teneinde zijn klaagschriften te kunnen verzenden, alsmede dat door de
directeur ten onrechte geen klaagschriften aan de secretaris van de beklagcommissie, die frequent in de inrichting aanwezig is, worden doorgeleid. Namens klager wordt verwezen naar een uitspraak van de beroepscommissie (07/948/GA) waarin is geoordeeld
dat de directeur desgevraagd een postzegel dient te verstrekken ten behoeve van de verzending van een klaagschrift.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Artikel 61, tweede lid, Pbw luidt dat de indiening van klaagschriften door tussenkomst van de directeur van de inrichting kan geschieden. Dit heeft volgens de Memorie van toelichting tot doel dat discussies over de datum van indiening zoveel mogelijk
vermeden worden. Door het klaagschrift te voorzien van een dagtekening wordt immers duidelijk wanneer klager het beklag heeft ingediend. Uit het artikel kan worden afgeleid dat de directeur vervolgens de zorg draagt dat het klaagschrift bij de
beklagcommissie terecht komt. De weigering het klaagschrift aan te nemen is mitsdien in strijd met de wet.
Het voorgaande leidt tot na te melden beslissing.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. P.C. Vegter en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 22 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven