Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3332/GV, 19 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3332/GV

betreft: [klager] datum: 19 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 november 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R.F.M. Mullaart om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het openbaar ministerie heeft aangekondigd bereid te zijn om het negatieve advies ten aanzien van verlofverlening te herzien indien klager zich verantwoordelijk gedraagt tijdens incidentele
verloven. Naar de mening van klager heeft hij zich verantwoordelijk opgesteld. Klager is tijdens een verlof om zijn paspoort op te halen bij het gemeentehuis zeer kort in zijn woning geweest om zijn oude paspoort te halen. Thuisgekomen bleek dat degene
die over zijn sleutel beschikte om toezicht te houden een wietkwekerij had opgezet. Klager heeft hem kort gesproken en gezegd dat dat niet de bedoeling was en dat hij alles weg moest halen. Klager heeft de wietkwekerij gemeld bij terugkomst in de
inrichting.
Hij had part noch deel aan de kwekerij. Anders had hij dit niet gemeld. Hij zag geen kwaad in zijn bezoek aan huis, vijf minuten, om zijn oude paspoort op te halen zodat hij dit op het gemeentehuis kon inleveren. Klager blijft volhouden dat het b.s.d.
hiervan op de hoogte was. Hij heeft met een medewerker van het b.s.d. [A] op 8 oktober 2009 besproken dat hij kleding thuis ging omwisselen en deze heeft hem niet gezegd dat hij niet thuis mocht komen. Gevraagd wordt om de camerabeelden van 8 oktober
2009 tussen 08.00 uur en 09.00 uur van de ingang van p.i. Ter Apel op te vragen, waaruit volgt dat deze medewerker tussen die tijden de ingang van de p.i. Ter Apel binnenkomt.
Klager wilde dat de kwekerij verdween uit de woning. Klager ziet niet in waarom dit voorval zou wijzen op onverantwoordelijk gedrag. Blijkbaar heeft hij de persoon die op de woning zou passen verkeerd ingeschat. Deze persoon was door derden aan hem
geïntroduceerd. Klager heeft nooit direct of indirect deelgenomen aan het opzetten van een wietkwekerij. Er zitten nieuwe sloten op de woning en klagers vriendin houdt nu toezicht op de woning, zodat er geen kans op herhaling is. Klager was op tijd
terug in de inrichting en heeft geen contact gezocht met het slachtoffer. De datum van invrijheidstelling ligt op 5 maart 2010. Klager dient de kans te krijgen zich voor te bereiden op terugkeer in de maatschappij.
Hij wenst nog steeds zijn algemeen verlof in zijn woning te kunnen doorbrengen. Hij zal zich dan vrijelijk in Groningen kunnen bewegen. Hij heeft meerdere malen aangegeven geen behoefte te hebben aan contact met het slachtoffer. Bovendien ligt er nog
een vonnis onder dwangsom, inhoudende een contactverbod dat een stevige waarborg biedt tegen ongewenste slachtofferconfrontatie. Klager is van mening dat er geen redelijk belang is gediend met een blokkade van algemeen verlof in de woning die hij na
vrijkomen op 5 maart 2010 kan gaan bewonen. Uit de brief aan de advocaat-generaal van 15 oktober 2009 volgt hoe de kwestie van de agressieregulatietraining is verlopen. Verzocht wordt om aan klager alsnog algemeen verlof te verlenen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is eenmaal met begeleid incidenteel verlof geweest en driemaal met onbegeleid incidenteel verlof. Het openbaar ministerie heeft bij het eerste incidentele verlof ten behoeve van een agressieregulatietraining positief geadviseerd. Ten aanzien van
algemeen verlof heeft het openbaar ministerie negatief geadviseerd gezien de agressieproblematiek. Het risico van ernstige verstoring van de openbare orde en het plegen van strafbare feiten als gevolg van de gestoorde of agressieve persoonlijkheid en
het gevaar voor ongewenste slachtofferconfrontatie wordt aanwezig geacht. De slachtoffers zijn woonachtig in Groningen. Als klager er blijk van geeft zich verantwoordelijk te gedragen tijdens de incidentele verloven, is het openbaar ministerie bereid
om
het negatieve advies ten aanzien van algemeen verlof te herzien.
Klager is driemaal bij de AFPN geweest in verband met een intake met betrekking tot zijn agressieproblematiek. Na het derde gesprek heeft de AFPN aangegeven klager geen behandeling te geven omdat hij al eerder in behandeling is geweest en gedurende die
periode een nieuw geweldsdelict heeft gepleegd. Klager is om die reden aangeboden intern in de p.i. Veenhuizen een agressieregulatietraining te volgen, maar hij wenst hier niet aan mee te werken. Tijdens het vierde incidentele verlof waarbij hij een
nieuw paspoort aan diende te vragen, heeft hij de afspraak bij de gemeente zelfstandig verzet en heeft hij (ongeoorloofd) een bezoek aan zijn woning in Groningen gebracht.
Tijdens het laatste incidentele verlof trof klager een wietplantage aan in zijn woning. Dit heeft hij aangegeven bij terugkomst in de inrichting, waarna de inrichting de politie heeft geïnformeerd. Bij inval in de woning is echter niets aangetroffen.
Vanwege de vele onduidelijkheden rond dit pand heeft de politie een negatief advies gegeven. Gezien het niet houden aan afspraken tijdens eerder verleende vrijheden, het negatieve advies van het openbaar ministerie en de kans op recidive vanwege de
agressieproblematiek, het risico van ongewenste slachtofferconfrontatie en het negatieve politieadvies, is er geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof. Klager heeft aangegeven de b.s.d.-medewerker [A] te hebben gesproken bij het verlaten van
de inrichting op 7 oktober 2009. Dit is niet mogelijk omdat de heer [A] met vakantie was en in Singapore verbleef.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Namens de directeur van de p.i. Ter Apel is in verband met te veel onduidelijkheden rond klager en zijn verlof niet geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket Leeuwarden heeft aangegeven, gelet op de wens van klager om zijn verlof door te brengen in Groningen, dit gelet op de aard van de zaak niet acceptabel te vinden. Dat klager verklaart geen contract te zullen
zoeken met de slachtoffers doet daar niets aan af. Risico voor een ongestoord verlof als gevolg van de gestoorde of agressieve persoonlijkheid van de gedetineerde bestaat en er is gevaar voor ongewenste confrontatie met de slachtoffers of anderszins
betrokkenen bij de door klager gepleegde misdrijven. Indien klager er blijkt van geeft bij incidenteel verlof en in het kader van agressietraining zijn verantwoordelijkheid te kunnen dragen, is er bereidheid om het advies ter herzien.
De politie Groningen-West had aanvankelijk geen bezwaar tegen verlofverlening op het door klager opgegeven adres te Groningen, maar heeft na melding van klager dat hij een in werking zijnde hennepkwekerij in zijn woning had aangetroffen en telefoontjes
over de sleutels van het verlofadres negatief geadviseerd terzake van het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager dient 76 dagen hechtenis op grond van een schadevergoedingsmaatregel en 4 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. De datum van invrijheidstelling is thans bepaald op 5 maart
2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag.

Klager is op 8 oktober 2009 incidenteel onbegeleid verlof verleend om een nieuw paspoort aan te vragen op het gemeentehuis van Groningen ondanks het bezwaar van het openbaar ministerie tegen verlofverlening te Groningen in verband met mogelijk
ongewenst
contact met slachtoffers. Door klager is gesteld dat hij op 8 oktober 2009 met een medewerker van het b.s.d. heeft besproken dat hij tijdens het incidenteel verlof kleding wenste om te wisselen in zijn woning en dat deze medewerker daartegen geen
bezwaar heeft gemaakt. Door de selectiefunctionaris is gesteld dat dit niet juist zou zijn, omdat de betreffende medewerker op 7 oktober 2009 met vakantie zou zijn in Singapore.
Klager heeft gemeld dat hij op 8 oktober 2009 in zijn woning aangekomen, waar hij zijn oude paspoort wilde ophalen, een wietkwekerij heeft aangetroffen. Vast is komen staan dat klager dit na terugkomst in de inrichting heeft gemeld bij de politie. Niet
is gebleken dat hij tijdens het onbegeleid incidenteel verlof contact zou hebben gezocht met slachtoffer(s).
Klagers derde aanvraag voor algemeen verlof is afgewezen, omdat hij zich niet zou hebben gehouden aan de met hem gemaakte afspraken tijdens het derde aan hem verleend onbegeleid incidenteel verlof. De beroepscommissie acht, gelet op het bovenstaande,
zulks niet zonder meer aannemelijk geworden.
Gelet op het in de inrichtingsrapportage beschreven positieve gedrag van klager in de inrichting, het gegeven dat niet gebleken is dat hij contact zou hebben gezocht met slachtoffer(s) tijdens de drie hem verleende onbegeleide incidentele verloven en
de
nabijheid van klagers datum van invrijheidstelling, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klagers derde verlofaanvraag af te wijzen niet als redelijk of billijk kan worden aangemerkt. Zij zal het beroep gegrond verklaren, de bestreden
beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 januari 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven