Nummer: 09/2364/GB
Betreft: [klager] datum: 19 januari 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 17 juli 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is in de gelegenheid gesteld om op 11 december 2009 door een lid van de Raad te worden gehoord. Hij heeft daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in Unit 3 BIBA te Den Haag ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 25 mei 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Zwaag te Hoorn. Op 11 september 2009 is hij geplaatst in Unit 3 BIBA te Den Haag, waar een individueel regime geldt.
2.2. Bij uitspraak van 5 oktober 2009, met nummers 2009/8320 en 2009/8395, van de beklagcommissie bij het h.v.b. Zwaag te Hoorn, is klagers beklag betreffende een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van
veertien dagen, welke ordemaatregel extern ten uitvoer werd gelegd op de landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.) De Schie te Rotterdam, ongegrond verklaard. Klager is niet in beroep gekomen waardoor deze uitspraak onherroepelijk is geworden.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager heeft geen persoonlijkheidsprobleem. Klager was overspannen omdat zijn moeder ziek was. Met klagers moeder gaat het inmiddels beter en klager is niet meer overspannen. Klager wil overgeplaatst worden naar een inrichting in Noord-Holland.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Kort na de plaatsing in het h.v.b. Zwaag toonde klager problematisch gedrag. Zo misdroeg hij zich richting het personeel en dreigde hij met suïcide. Toen het gedrag escaleerde, werd klager in afwachting van zijn herselectie overgeplaatst naar de l.a.a.
De Schie. Uit informatie volgt dat klager een ernstig verslaafde man met een forse persoonlijkheidsproblematiek is. Mede op advies van een gedragsdeskundige is besloten om klager op een individuele begeleidingsafdeling te plaatsen.
4. De beoordeling
4.1. De Unit 3 BIBA is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.
4.2. Een tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel regime kunnen
gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van algehele of
beperkte
gemeenschap te functioneren of te verblijven.
4.3. Uit het selectieadvies van het h.v.b. Zwaag volgt dat klager meerdere malen met suïcide heeft gedreigd. Tevens heeft klager instructies van het personeel niet opgevolgd, het personeel valselijk beschuldigd en het personeel bedreigd. De medische
dienst en de inrichtingspsycholoog hebben inlichtingen verschaft over klagers lichamelijke en geestelijke gesteldheid. De omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen aanmerken als
een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager vooralsnog te plaatsen in een inrichting met een individueel regime niet als onredelijk of onbillijk aan te merken. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 januari 2009.
secretaris voorzitter