Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3640/GV, 18 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:18-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3640/GV

betreft: [klager] datum: 18 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 december 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Het is voor klager van groot belang dat hij zijn vader naar aanleiding van zijn overlijden de laatste eer mag bewijzen met een ceremonieel feest. Dit is overeenkomstig de traditie. Het is een afscheid voor
het leven en onomkeerbaar. Klager heeft veel respect voor zijn vader en vindt dat hij als enige zoon deze taak op zich moet nemen. Dit is ook van belang voor klagers eigenwaarde. Afwijzing van het verzoek tast klagers gevoel voor respect aan. Klager
ziet de afwijzing als een falen en dit stemt hem zeer droevig.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om strafonderbreking in verband met een ceremonie in Afrika naar aanleiding van het overlijden van zijn vader. De uitvaart heeft al plaatsgevonden. Als
oudste zoon meldt klager dat hij hierbij aanwezig moet zijn. Voor ceremonieën in verband met overlijden of huwelijken wordt geen strafonderbreking verleend.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Zijn fictieve einddatum is op 13 mei 2010.

Op grond van artikel 34 van de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Op grond van artikel 36 jo. artikel 24 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor het bijwonen van een uitvaart van een ouder van de gedetineerde. Op grond van artikel 5, eerste lid, tweede volzin van de Regeling kan in
bijzondere omstandigheden de Staatssecretaris toestaan dat de gedetineerde aan wie strafonderbreking is verleend in het buitenland verblijft.

Klager verzoekt om strafonderbreking voor de duur van twee weken om in Afrika (Guinee) de begrafenis en ceremonie bij te wonen naar aanleiding van het overlijden van zijn vader. Klager stelt in zijn verzoek dat de ceremonie twee weken duurt. In de
traditie van klagers stam dient de zoon de ceremonie in te leiden en af te sluiten. De uitvaart van klagers vader heeft inmiddels plaatsgevonden. Klager behoudt desondanks een belang bij een beslissing op het beroep.

Gelet op voornoemd artikel 36 en 24 van de Regeling is het verlenen van strafonderbreking voor het bijwonen van een uitvaart niet uitgesloten. Echter nu het verzoek betrekking heeft op het bijwonen van een ceremonie van geruime duur in Afrika, zijn de
daaraan verbonden bezwaren en risico’s zo overwegend dat deze een afwijzing van het verzoek rechtvaardigen. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat klager komend voorjaar in vrijheid zal worden gesteld. De beslissing van de Staatssecretaris
kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 18 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven