Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2743/GA, 15 januari 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2743/GA

betreft: [klager] datum: 15 januari 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 juli 2009 van de beklagcommissie bij de gevangenis Grave,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde gevangenis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft stukken die ten onrechte in het penitentiair dossier zitten.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De directie heeft klager bewust als Programma Terugdringen Recidive (TR-) weigeraar aangemerkt. Niemand weet nog wie er verantwoordelijk voor is, maar
klager wordt al tien maanden extra gestraft.
Klagers raadsvrouw heeft hieraan toegevoegd dat klager geen TR-weigeraar is, maar buiten zijn wil om nog niet deel kan nemen aan een TR-traject. Klager ondervindt nadeel van het feit dat hij als TR-weigeraar is aangemerkt. Nog niet alle stukken
betreffende de veronderstelde TR-weigering zijn verwijderd. Klager is voldoende concreet in zijn beklag.
Namens klager wordt verzocht om compensatie voor de hinder die klager heeft ondervonden.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts stelt hij - voor zover in beroep van belang- dat ook in beroep niet duidelijk wordt om welke stukken het gaat. De directeur geeft aan het dossier niet meer in te kunnen zien
nu klager is overgeplaatst. Klager geeft in beroep aan nu wel mee te willen werken. Het was voor klager te allen tijde mogelijk terug te komen op zijn weigering om te tekenen en alsnog te tekenen voor deelname. Dit is diverse malen aan klager
aangegeven.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat in beklag alsmede in beroep voldoende duidelijk is geworden om welke stukken het klager te doen is. Klager wil dat stukken waaruit blijkt dat hij TR-weigeraar is uit zijn penitentiair dossier worden verwijderd.
Aan klager is meerdere malen medegedeeld dat hij op deze weigering terug kon komen en alsnog kon tekenen voor deelname aan het TR-traject, hetgeen bovendien ook op het formulier weigering deelname Programma TR staat. De beroepscommissie is dan ook van
oordeel dat de gevolgen die klager heeft ondervonden van het feit dat hij als TR -weigeraar bekend stond, aan hemzelf te wijten zijn. Dit leidt tot na te melden uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. P.C. Vegter en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 15 januari 2010

secretaris voorzitter

Naar boven