nummer: 09/2842/GA
betreft: [klager] datum: 15 januari 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 2 oktober 2009 van de beklagcommissie bij de locatie De Marwei te Leeuwarden
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 18 december 2009, gehouden in de locatie De Marwei, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.M. Penn, en [...], unit-directeur bij voormelde locatie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de wijze en plaats van het bezoek.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag is gericht tegen de toezichtmaatregelen waaraan klager wordt onderworpen omdat hij een vermelding heeft op de zogenaamde lijst van gedetineerden met een vlucht- /maatschappelijk risico (de GVM-lijst). Klager kreeg tot 25 juni 2009 normaal
bezoek in de bezoekzaal. Vervolgens werd dit veranderd en kreeg hij bezoek in de spreekkamer onder toezicht. Klager stond overigens al voor die verandering van het bezoek op de GVM-lijst. Klager had eerder ook bezoek in de spreekkamer. Vervolgens werd
hem gezegd dat hij voor het bezoek naar de bezoekzaal diende te gaan. Klager heeft toen aangegeven dat hij normaal bezoek had in de spreekkamer. Desondanks heeft klager ongeveer zes maanden zijn bezoek mogen ontvangen in de bezoekzaal. Toen werd dat
opeens weer teruggedraaid en diende hij zijn bezoek te ontvangen in een spreekkamertje. Dat kamertje is een kleine ruimte waarbij het personeel feitelijk bovenop het bezoek zit. Ook kan er geen koffie gehaald worden bij de koffieautomaat. De gevoerde
gesprekken worden allemaal opgenomen. Klager vindt het terugdraaien van de ‘normale’ bezoekregeling onmenselijk. Hem is overigens geen beslissing uitgereikt waarin wordt medegedeeld dat het bezoekregime wordt gewijzigd. Klager kan daarom ook niet
nagaan
welke afwegingen door de directeur zijn gemaakt bij het nemen van zijn beslissing. Klager wil zijn familie graag binnen een normaal bezoekregime kunnen ontvangen. Volgens klager is er niets gebeurd dat deze wijziging zou kunnen rechtvaardigen. Niet is
gebleken dat de directeur een eigen belangenafweging heeft gemaakt.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft inderdaad gedurende een periode van ongeveer zes maanden op een ‘normale’ wijze bezoek kunnen ontvangen. De directeur is vervolgens door het ministerie op de vingers getikt. Klager is door het zogenaamde Operationeel Overleg (O.O.) op de
GVM-lijst geplaatst en daarbij is aangegeven dat klager bezoek in de spreekkamer diende te ontvangen. Er is nooit een beslissing genomen op grond waarvan het voor klager geldende bezoekregime versoepeld werd. Er is binnen de inrichting een fout
gemaakt.
Dit had niet mogen gebeuren. De directeur kan niet meer nagaan waar die fout is gemaakt. Er is nooit beslist dat klager normaal bezoek kreeg. Omtrent klager wordt maandelijks advies gegeven aan het O.O. Dan wordt getoetst of klagers status op de
GVM-lijst aangepast moet worden. Aan het O.O. is, hoewel dat wel had moeten gebeuren, nooit gemeld dat klager een normaal bezoekregime had. Ook is toen niet doorgegeven dat het bezoek steeds probleemloos was verlopen.
3. De beoordeling
Klager staat vermeld op de zogenaamde GVM-lijst met de status ‘hoog’. Naar aanleiding van het bepaalde in de Circulaire beleid gedetineerden met vlucht-/maatschappelijk risico, van 31 januari 2008 met kenmerk 5522999/07/DJI, dienen gedetineerden met de
status hoog aan bepaalde (extra) toezichtmaatregelen te worden onderworpen. Een van die maatregelen is het extra toezicht op bezoek. De bevoegdheid om dergelijke maatregelen toe te passen is evenwel een exclusieve bevoegdheid van de directeur. Dat
betekent dan ook dat bij het nemen van een dergelijke beslissing door de directeur een belangenafweging dient te worden gemaakt. De enkele verwijzing naar het gestelde in de hiervoor genoemde circulaire is daarvoor onvoldoende.
In dit geval staat vast dat klager enige tijd verscherpt toezicht heeft gehad bij het bezoek. Hij heeft echter daarop gedurende ruim zes maanden op de in de inrichting voor alle gedetineerden gebruikelijke wijze bezoek mogen ontvangen. Vervolgens is,
zonder hem daarover enige mededeling te doen, het bezoekregime teruggedraaid en diende klager zijn bezoek in een spreekkamer onder direct toezicht van het personeel te ontvangen en werden de daar gevoerde gesprekken opgenomen. De directeur heeft
aangegeven dat de toepassing van het reguliere bezoekregime gedurende die (ruim) zes maanden geschiedde op basis van een vergissing, welke vergissing direct – toen deze door de directeur werd bemerkt – is doorgegeven aan het O.O. Daarbij is toen niet
vermeld dat het bezoek in die periode zonder enig incident heeft plaatsgevonden. Toen het O.O. vervolgens aangaf dat het bezoekregime aangescherpt diende te worden, heeft de directeur dit advies – zonder blijk te geven van enige eigen belangenafweging
–
vervolgens overgenomen. Evenmin is de beslissing op enigerlei wijze tegenover klager toegelicht of schriftelijk verantwoord. De beslissing van de directeur moet – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – als onredelijk en onbillijk worden
aangemerkt. Gelet daarop kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.
Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, ziet de beroepscommissie aanleiding voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 75,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 75,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H. Heijs en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 januari 2010
secretaris voorzitter