nummer: 09/2529/GM
betreft: [klager] datum: 15 januari 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.P.H.W.M. Roelofs, namens
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Nieuwersluis,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 2 september 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 10 december 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is gehoord klaagsters raadsman mr. P.H.W.M. Roelofs.
Klaagster, die in vrijheid is gesteld, is niet ter zitting verschenen.
Namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Nieuwersluis is schriftelijk meegedeeld dat de inrichtingsarts niet ter zitting zal verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klachten, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreffen het niet serieus nemen van klaagsters allergie voor tarwe en het niet doorverwijzen van klaagster naar een specialist.
2. De standpunten van klaagster en de inrichtingsarts
Namens klaagster is de klacht als volgt toegelicht.
Klaagsters medische gegevens zijn ter beoordeling voorgelegd aan [...], medisch adviseur. Hij is van oordeel dat er sprake is van een onvolledige diagnostiek. De symptomen, die het meest in het oog springen, zijn bijna dagelijks braken en huiduitslag.
Langdurige uitstel van behandeling is ongewenst in verband met de risico’s van veelvuldig braken: uitdroging, erosie maag en slokdarm met kans op een maagzweer, slijmvlies en veranderde mineraalhuishouding in het bloed, waardoor mogelijk
hartritmestoornissen kunnen ontstaan.
Het is onbegrijpelijk dat deze klachten geen aanleiding hebben gegeven tot een hernieuwd verwijzen c.q. insturen naar een internist nadat klaagster per abuis naar een verkeerde afdeling was gebracht.
De inrichtingsarts heeft geen nadere informatie verstrekt en volstaan met toezending van klaagsters medische gegevens.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken, en met name uit klaagsters medische gegevens, volgt dat zij regelmatig door de inrichtingsarts is gezien en er een aantal malen bloedonderzoek is verricht. Klaagster is doorverwezen naar de reumatoloog
en MDL-arts en is een glutenvrij dieet voorgeschreven. Tevens is zij verwezen naar de internist en is deze afspraak vervroegd toen bleek dat zij veel klachten had. De afspraak met de internist is niet doorgegaan, omdat klaagster niet naar de juiste
locatie van het ziekenhuis is gegaan. Een nieuwe afspraak met de internist is niet gemaakt in verband met klaagsters invrijheidstelling.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat klaagster voldoende adequate medische zorg is geboden en dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel
28
Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 januari 2010
secretaris voorzitter