nummer: 09/2562/GM
betreft: [klager] datum: 15 januari 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Detentiecentrum Noord-Holland te Zaandam,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 3 september 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 10 december 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord [...], hoofd medische dienst, en
[...], inrichtingsarts.
Klagers raadsman mr. M.O. Wattilete heeft schriftelijk meegedeeld dat klager, die inmiddels in vrijheid is gesteld, en de raadsman niet ter zitting zullen verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, betreft het niet serieus nemen van klagers klachten voor wat betreft zijn duim, opgezwollen voeten en kramp in de armen.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Klagers duim is alleen onderzocht door de verpleegkundige en niet door de inrichtingsarts. Voor zijn opgezwollen benen is hij niet onderzocht, hoewel hij daar wel om had gevraagd. Toen een p.i.w.-er klagers opgezwollen benen zag, heeft hij met de
medische dienst gebeld en heeft klager alleen een enkelkous gekregen. Er is een afspraak gemaakt voor na het weekend op maandag, maar pas op dinsdag is klager door een arts gezien.
De krampen in zijn armen duren voort. Klager vraagt zich af of het iets te maken kan hebben met hoge bloeddruk of met vaatvernauwing. Hij heeft eerder aan de hartbewaking gelegen. Er staat geen afspraak bij de poli cardiologie gepland. Derhalve kunnen
er vraagtekens worden gezet bij de medische informatie van de inrichting.
Zijn klachten zijn reëel en duren onverminderd voort. Overgelegd is een doorverwijzing van klagers huisarts naar de neuroloog, een afspraakbevestiging voor poliklinisch onderzoek, kopieën van een medicijnvoorschrift en de recente afsprakenkaart van het
AMC.
Door en namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
Klager is op 26 mei 2009 voor het eerst op het spreekuur gekomen in verband met zijn gezwollen voeten/benen. Hij is toen op 30 mei 2009 door de inrichtingsarts onderzocht. Klager had geen verzoekbriefje ingevuld. Zijn medicatie is aangepast en na twee
weken was er sprake van afname van oedeem.
Op 12 juni 2009 is klager voor de klachten aan zijn duim op het spreekuur van de inrichtingsarts gezien. Er was sprake van een kneuzing en klager is bewegingsadvies gegeven. Daarna heeft klager niet meer geklaagd over pijn aan zijn duim.
Op 17 juni 200 heeft de inrichtingsarts klager uitgebreid onderzocht en hem gerustgesteld.
Voor de krampen in zijn armen is op 9 juli 2009 een afspraak met de cardioloog gemaakt. De cardioloog heeft klager terugverwezen, omdat zijn bloeddruk niet in orde was en daar eerst iets aan gedaan moest worden.
Klager heeft aangegeven onder behandeling bij het AMC te zijn, maar toen zijn gegevens daar werden opgevraagd, bleek dat hij twee jaar niet bij het AMC was geweest.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit het behandelde ter zitting en de stukken, met name klagers medische gegevens, volgt dat klager voor zijn klachten aan duim, benen/voeten en armen is onderzocht door de inrichtingsarts. Voorts is klagers medicatie
aangepast en is hij doorverwezen naar de cardioloog.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen door of namens de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 januari 2010
secretaris voorzitter