Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0001/STA, 12 januari 2010, schorsing
Uitspraakdatum:12-01-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 10/0001/STA

betreft: [klager] datum: 12 januari 2010

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift tevens klaagschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het forensisch psychiatrisch centrum De Oostvaarderskliniek te Almere, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissingen van het hoofd van de inrichting van 4 januari 2010, inhoudende:
toezicht
op de inhoud van brieven of andere poststukken afkomstig van of bestemd voor verzoeker en gericht aan of afkomstig van zijn vriendin en de weigering om telefoongesprekken met zijn vriendin te voeren, voor de duur van vier weken.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 8 januari 2010.

1. De standpunten
Verzoeker heeft zijn verzoek als volgt toegelicht. Nadat verzoekers vriendin aangifte had gedaan, is hangende het onderzoek een post- en een belmaatregel aan verzoeker opgelegd. De aangifte is afgedaan of ingetrokken zonder dat verzoeker door de
politie
gehoord is en de maatregelen zijn beëindigd. Mondeling is hem gezegd dat hij zijn vriendin niet mocht bellen, maar juridisch is dat niet juist. Hij heeft zich wel keurig gehouden aan de mondelinge maatregel.
Verzoeker bleef gevoelens houden voor zijn vriendin en heeft dat tegen zijn mentor gezegd. De mentor heeft hem gezegd er een nachtje over te slapen en dan eventueel telefonisch contact met haar op te nemen. Verzoeker heeft dat gedaan en schrijft en
belt
haar nu al sinds 25 december 2009. In de tussentijd heeft maatschappelijk werk contact gehad met zijn vriendin en is bevestigd dat zijn vriendin openstaat voor contact. Verzoeker heeft bij zijn behandelaar schriftelijk aangegeven dat zijn vriendin en
hij contact wensen en willen leren van het verleden. Zijn vriendin wil hulp zoeken voor zichzelf. Zij wensen samen relatietherapie en beter begeleid en voorgelicht worden. Dat heeft de inrichting nagelaten. Verzoeker wil open en transparant onder
toezicht en met begeleiding van de inrichting. Verzoeker is niet gehoord door de behandelaar en de beslissingen tot oplegging van de ordemaatregelen zijn genomen, terwijl hij al tien dagen belt en schrijft met zijn vriendin en zijn vriendin dit ook
wenst. Verzocht wordt om contact met zijn vriendin op te nemen en om de maatregelen onmiddellijk te schorsen.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt het volgende naar voren.
In juli 2009 heeft verzoeker tijdens een verlof geweld gebruikt tegen zijn vriendin. Zijn vriendin heeft destijds aangifte gedaan bij de politie. Hangende dit onderzoek zijn aan verzoeker maatregelen opgelegd, terzake waarvan verzoeker een
schorsingsverzoek heeft ingediend (09/2138STA). Afgezien van vermeld incident zijn er meerdere keren tijdens verlofsituaties gewelddadige, dan wel gevaarlijke, incidenten voorgevallen tussen verzoeker en zijn vriendin. Verzoeker heeft aangegeven dat
zijn vriendin de aangifte heeft ingetrokken en dat beiden serieus met elkaar verder willen. Omdat verzoeker had aangegeven te begrijpen waarom contact met zijn vriendin risicovol is, is besloten in het kader van de samenwerking de maatregelen, die zijn
opgelegd na het incident van juli 2009, op te heffen. Met verzoeker is de mondelinge afspraak gemaakt dat hij geen contact zou zoeken met zijn vriendin. Ondanks deze afspraak heeft verzoeker telefonisch en per brief contact gezocht. Dit contact is in
strijd met de gemaakte afspraak toch toegestaan door medewerkers van de afdeling. Naast de voorvallen tijdens verlof blijkt uit uitlatingen van verzoeker dat hij ambivalent is in zijn houding naar zijn vriendin. Zo scheldt hij haar het ene moment uit
en
wil hij het volgende moment een relatie met haar. Tevens heeft hij haar een ultimatum gesteld om te reageren op zijn verzoek om herstel van de relatie. Daarbij is hij erg dwingend. Ook is er sprake van bedreigingen over en weer. Op de afdeling is
opgemerkt dat het contact met zijn vriendin bij verzoeker spanning en achterdocht oproept. Zijn wisselende stemmingen worden hierdoor verstrekt.
Het hoofd behandeling is van mening dat het contact van verzoeker met zijn vriendin het delictgevaar verhoogt en is besloten tot het opleggen van de betreffende maatregelen.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de
orde is daarom slechts de vraag of de beslissingen tot oplegging van de ordemaatregelen toezicht op de inhoud van brieven of andere poststukken afkomstig van of bestemd voor verzoeker en gericht aan of afkomstig van zijn vriendin en de weigering om
telefoongesprekken met zijn vriendin te voeren zodanig onredelijk zijn dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissingen van het hoofd van de inrichting.

De voorzitter stelt vast dat de betreffende ordemaatregelen eerder zijn opgelegd gedurende het politieonderzoek dat is ingesteld na aangifte door verzoekers vriendin. Vast is komen staan dat nadat verzoekers vriendin de aangifte had ingetrokken de
ordemaatregelen zijn beëindigd en dat het personeel van verzoekers afdeling telefonisch en schriftelijk contact van verzoeker met zijn vriendin heeft toegestaan. Voorts wordt de stelling dat het maatschappelijk werk contact met de vriendin van
verzoeker
heeft gehad en heeft bevestigd dat zij openstaat voor contact niet door de inrichting weersproken.
Op 4 januari 2010 zijn de ordemaatregelen opnieuw opgelegd. Uit de beschikkingen volgt enkel als reden voor de oplegging van de maatregelen dat de relatie het delictgevaar verhoogt.
Uit de toelichting namens het hoofd van de inrichting wordt niet duidelijk welk(e) incident(en) hebben geleid tot het opnieuw opleggen van de maatregelen. Weliswaar wordt aangegeven dat er bedreigingen over en weer zijn geweest en dat contact met zijn
vriendin spanning en achterdocht oproept, maar niet is gebleken dat hiervan sprake is geweest nadat het personeel aan verzoeker weer had toegestaan om telefonisch en schriftelijk contact met zijn vriendin te onderhouden. Onder deze omstandigheden dient
het verzoek om schorsing te worden toegewezen. De tenuitvoerlegging van de beslissingen van het hoofd van de inrichting dient derhalve te worden geschorst, in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de onderhavige beslissingen van het hoofd van de inrichting, in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 januari 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven