Nummer: 09/2085/GB
Betreft: [klager]
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 16 juli 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager en zijn raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, zijn ter zitting van de beroepscommissie, gehouden op 4 december 2009 in de penitentiaire inrichtingen Vught, gehoord naar aanleiding van het beroep tegen de uitspraak van de alleensprekende beklagrechter
bij de gevangenis Tilburg. Bij die gelegenheid is het onderhavige beroep eveneens nader toegelicht.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Grave ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 12 december 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Tilburg. Op 8 juni 2009 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
2.2. Bij uitspraak van 12 januari 2010, met nummer 09/2671/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is – voor zover hier van belang – het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 4 september 2009 van de
alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis Tilburg betreffende een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in eens strafcel wegens het aantreffen van contrabande in klagers verblijfsruimte – een meerpersoonscel – ongegrond verklaard.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager kan zich met name niet verenigen met de overplaatsing omdat het daardoor voor zijn bezoek moeilijker wordt om hem te komen bezoeken. Klagers overplaatsing is met name vervelend voor zijn moeder. Zij woont in Geldrop en heeft geen eigen vervoer.
In Tilburg mochten er tegelijkertijd vier personen op bezoek komen, in Grave nog maar drie. Daardoor wordt het voor zijn moeder moeilijker om mee te kunnen rijden. Zijn moeder bezoekt klager nu wel maar dat betekent dat een ander familielid dan niet op
bezoek kan komen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in de gevangenis Tilburg in een meerpersoonscel, samen met vijf andere gedetineerden. Op 20 mei 2009 is in die verblijfsruimte een grote hoeveelheid contrabande aangetroffen. Alle in die verblijfsruimte verblijvende gedetineerden zijn
voor overplaatsing naar een andere inrichting voorgesteld bij de selectiefunctionaris. De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor overplaatsing naar de gevangenis Grave. Het beroep wordt met name onderbouwd door te verwijzen naar de
problemen voor klagers bezoek. Klager ontvangt ook in de gevangenis Grave bezoek. De omstandigheid dat de PI Tilburg bij het bezoek vier personen tegelijk toe laat en de gevangenis Grave slechts drie, is onvoldoende zwaarwegend om een rol te spelen bij
de selectie.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Grave is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De beroepscommissie heeft in haar uitspraak van 12 januari 2010 onherroepelijk vastgesteld dat klager (mede)verantwoordelijk mocht worden gehouden voor de aanwezigheid van contrabande (waaronder een tweetal mobiele telefoons). Daardoor is het
in
klager gestelde vertrouwen, klager had een vertrouwensfunctie als afdelingsreiniger, ernstig geschaad. Gelet daarop kan de beslissing van de selectiefunctionaris – om klager over te plaatsen naar de gevangenis Grave –, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 12 januari 2010.
secretaris voorzitter