Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3358/GV, 28 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3358/GV

betreft: [klager] datum: 28 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 november 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft incidenteel verlof aangevraagd in verband met zijn opleiding beroepsgoederenvervoer. Klager heeft al zijn theorie-examens voor het L-rijbewijs gehaald. Zijn rijexamen was op 8 april 2009. Een
dag eerder, op 7 april 2009, is hij gearresteerd. De theoriecertificaten zijn één of twee jaar geldig. Pas als klager het praktijkexamen heeft afgelegd, wordt zijn chauffeursdiploma geldig. De opleiding heeft aangegeven dat de kans van slagen klein is,
omdat klager geen rijlessen heeft gevolgd. De rijschool heeft geregeld dat klager 10 uur rijles kan nemen in twee dagen, waarna klager zeker zal slagen. Klager stelt dat als een gedetineerde een opleiding voor zijn detentie begint het regel is dat hij
dan in aanmerking komt voor verlof voor een examen. Klager kan niet opnieuw beginnen omdat de kosten te hoog zijn. Klager heeft zich tijdens zijn detentie goed gedragen. Hij wil zo goed mogelijk terugkeren in de maatschappij.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager was voor zijn detentie gestart met een chauffeursopleiding. In dat verband diende hij op 8 april 2009 een herexamen te doen. Klager is op 7 april 2009 gearresteerd,
waardoor het examen niet kon doorgaan. Om rijexamen te doen is het noodzakelijk dat de nodige rijlessen worden gevolgd. In het geval van klager is dat sinds zijn detentie niet gebeurd. Klager wil rijexamen doen omdat anders zijn theoriecertificaat
verloopt. Een en ander is niet met nadere stukken onderbouwd. Klager dient het examen na het einde van zijn detentie per 17 april 2012 te plannen. Het feit dat daardoor zijn theoriecertificaat verloopt is een gevolg van zijn handelen waarvoor hij thans
is gedetineerd. Er is klager veel aan gelegen op de een of andere wijze vrijheden te genieten, gelet op de eerdere verzoeken die hij heeft ingediend. De Staatssecretaris verwijst naar de hierover bij de Raad gevoerde beroepsprocedures.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van unit H van de PI Tilburg heeft in het advies uitgebracht ten aanzien van de verlofaanvraag zijn twijfel uitgesproken over de reden van het aangevraagde verlof.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens het opzettelijk stichten van brand, het teweegbrengen van een ontploffing of het veroorzaken van een overstroming. Aansluitend dient hij een vervangende
hechtenis taakstraf van 40 dagen te ondergaan en een subsidiaire hechtenis van 11 dagen. Zijn fictieve einddatum is op 17 april 2012.

Krachtens artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling), kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid
noodzakelijk is. Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Regeling kan incidenteel verlof in verband met studie of vakopleiding slechts worden verleend indien de studie of vakopleiding voorafgaand aan de detentie is aangevangen, uitzicht bestaat op
een spoedige afronding en de gedetineerde zelfstandig kan reizen. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat incidenteel verlof in verband met deelname aan examens slechts kan worden verleend indien de gedetineerde zelfstandig kan reizen of een
passend beveiligingsniveau kan worden gewaarborgd.

Uit de door klager in beroep overgelegde stukken is voldoende aannemelijk geworden dat klager voorafgaand aan zijn detentie een chauffeursopleiding is gestart, dat nog moet worden afgesloten met een praktijkexamen. Het belang van klager om nog tijdens
zijn detentie het praktijkexamen af te leggen, is – zo begrijpt de beroepscommissie – voornamelijk gelegen in de omstandigheid dat de theoriecertificaten slechts een beperkte geldigheidsduur kennen. Hoewel de beroepscommissie inziet dat het in het
belang van klagers resocialisatie is om na zijn detentie als chauffeur werkzaam te zijn, kan de beslissing van de Staatssecretaris niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat voor het
praktijkexamen klager ook enige rijlessen dient te volgen. Mede gelet op het nog lange strafrestant ligt het in de rede dat klager niet thans het praktijkexamen aflegt. Dat daarmee de geldigheid van de theoriecertificaten mogelijk verloopt, is een
omstandigheid die een gevolg is van klagers detentie en waar klager mee zal moeten leren leven. Het beroep is derhalve ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 28 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven