nummer: 09/3252/GV
betreft: [klager] datum: 23 december 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 16 november 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. G.N. Weski, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Volgens p.i.w.-er Jasper kan klager goed omgaan met tegenslagen. Klagers gedrag is goed. Terwijl klager bezig was met zijn verlofverzoek, is hij valselijk beschuldigd van het roken van een joint. Daarom heeft hij gescholden. Uiteindelijk heeft klager
aangetoond dat hij niet geblowd had, nu de uitslag van een urinecontrole negatief was. Echter, de inrichting heeft negatief geadviseerd ten aanzien van een overplaatsingsverzoek van klager vanwege het schelden. Klager heeft geen agressieprobleem.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft om verlof verzocht om zijn moeder te bezoeken, omdat zij niet in staat zou zijn om klager te bezoeken. Volgens het bureau individuele medische advisering (b.i.m.a.) wordt klagers moeder in staat geacht per auto te kunnen reizen. Zij moet
daarom in staat worden geacht om klager te kunnen bezoeken. Daarom is het verlofverzoek afgewezen. Het beroepschrift van klager is verder gelijk aan het beroepschrift betreffende de afwijzing van klagers overplaatsingsverzoek.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de BGG Zoetermeer heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft aangegeven dat in de brief van de huisarts geen enkele omstandigheid is genoemd die een omgekeerd bezoek noodzakelijk maakt. Het advies is dan ook negatief.
Het b.i.m.a. adviseert negatief omdat omgekeerd bezoek op medische gronden niet geïndiceerd is.
3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld wegens – kort gezegd – verkrachting, opzettelijke vrijheidsberoving en bedreiging. Hij is thans preventief gehecht.
Artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) bepaalt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn
aanwezigheid noodzakelijk is. In de artikelen 22 tot en met 31 van de Regeling staan situaties beschreven waarbij incidenteel verlof verleend kan worden.
In dit geval heeft klager verzocht om incidenteel verlof om een bezoek aan zijn moeder te brengen. De beroepscommissie overweegt dat door klager niet is gesteld, noch uit de stukken is gebleken, dat het bezoek aan zijn moeder noodzakelijk is. Ook is
geen sprake van een gebeurtenis in de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in de Regeling. Bovendien volgt uit de medische stukken niet dat de moeder van klager geen bezoek aan klager kan brengen in de inrichting. In dit licht gezien is de
beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klagers verzoek af te wijzen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 23 december 2009.
secretaris voorzitter