Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1761/TA, 22 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:22-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1761/TA

betreft: [klager] datum: 22 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 juni 2009 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 oktober 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord.

De vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de opening van klagers brief en het gebruik maken van de inhoud tegen klager en
b. de oplegging van afdelingsarrest met ingang van 9 januari 2009 tot 14 januari 2009.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. ongegrond verklaard en klager ten aanzien van het beklag vermeld onder b. niet-ontvankelijk in het beklag verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij heeft de uitspraak op 20 juni 2009 ontvangen. Het beroepschrift heeft hij op 25 juni 2009 ingediend en tijdig, eveneens op 25 juni 2009, verzonden.
Het is juist dat klager vergeten was om een afzender op de brief te vermelden. Om die reden is de envelop, toen deze retour kwam in de inrichting, opengemaakt.
Zijn naam stond echter rechtsboven de brief en ook onderaan de brief. Begrijpelijk is dat de envelop is opengemaakt en gelezen, maar aan de inhoud van de brief consequenties verbinden en gebruiken tegen klager, is wat anders. Het bewijs is op
onrechtmatige wijze verkregen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager schrijft dat hij de uitspraak op 20 juni 2009 heeft ontvangen. Het beroepschrift is pas negen dagen later bij de beroepscommissie ingediend, te weten op 29 juni 2009. Nu klager geen gronden heeft aangegeven waarom hij te laat is, wordt geen
reden
gezien waarom klager het beroep niet eerder had kunnen indienen. Verzocht wordt om klager niet-ontvankelijk in het beroep te verklaren.
Op 9 januari 2009 is een brief geretourneerd aan de inrichting waarvan de afzender niet bekend was. Na overleg is de brief geopend, zodat men kon vaststellen wie de afzender was en opdat de brief aan de afzender kon worden teruggegeven. Doordat de
brief
een erg kort bericht bevatte, twee zinnen, was het onmogelijk om de brief niet te lezen. Aan klager is meegedeeld dat de brief was geopend en wat de reden daarvoor was. Aan klager zijn excuses aangeboden.
Nadat aan klager was meegedeeld dat de brief was geopend, was het noodzakelijk om met klager over de inhoud te praten. In de brief stond vermeld dat klager met spoed gebeld wenste te worden en de vraag of de door hem opgestuurde spullen waren
aangekomen
bij de geadresseerde. De tekst riep veel vragen op, gezien het feit dat klager in het verleden zich vaker heeft bezig gehouden met het regelen van onduidelijke/duistere zaken. Klager weigerde om opheldering te geven. Noodzakelijk was het om klager een
periode beter in de gaten te houden door middel van het opleggen van de maatregel van afdelingsarrest.

3. De beoordeling
Klager heeft verklaard dat hij de uitspraak van de beklagcommissie op 20 juni 2009 heeft ontvangen. Dit is door de inrichting niet betwist. Klagers beroepschrift is gedateerd 25 juni 2009. Het beroepschrift had teneinde bijtijds - op de zevende dag van
de beroepstermijn - de beroepscommissie te kunnen bereiken uiterlijk op de zesde dag van de beroepstermijn moeten zijn verzonden. Blijkens het poststempel op de enveloppe, waarin het beroepschrift is verzonden, is het beroepschrift op 26 juni 2009,
derhalve op de zesde dag van de beroepstermijn, verzonden. De beroepscommissie is daarom van oordeel dat klager, die anders dan het hoofd van de inrichting niet over faxapparatuur beschikt, het beroepschrift zo tijdig mogelijk heeft verzonden. Klager
kan daarom worden ontvangen in het beroep.

Ten aanzien van onderdeel a. overweegt de beroepscommissie het volgende.
Klager heeft ter zitting van de beroepscommissie verduidelijkt dat zijn beklag geen betrekking heeft op het openen en het lezen van de brief, maar ziet op het gebruik maken van en consequenties verbinden aan de aldus verkregen informatie.

Naar aanleiding van de inhoud van klagers brief, die erop neerkwam dat klager met spoed gebeld wilde worden en antwoord wilde hebben op de vraag of door hem opgestuurde spullen waren aangekomen bij de geadresseerde, is klager namens het hoofd van de
inrichting om opheldering gevraagd. Toen hij geen uitleg wilde geven, is klager, die zich volgens de inrichting eerder heeft bezig gehouden met onduidelijke en duistere zaken -hetgeen door klager niet is betwist- in verband met de orde en de veiligheid
in de inrichting de ordemaatregel van afdelingsarrest opgelegd.

De beroepscommissie is van oordeel dat het hoofd van de inrichting - na opening van de envelop en kennisneming van de inhoud daarvan, waartegen het beklag zich niet richt - met het confronteren van klager met de inhoud van de brief en het om
opheldering
vragen slechts nadere invulling heeft gegeven aan zijn wettelijke taak ten aanzien van de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting en dat dit niet aan het hoofd van de inrichting kan worden tegengeworpen. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard en de beslissing van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

Hetgeen in beroep ten aanzien van onderdeel b. is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a. en onderdeel b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, de heer J.L. Brand en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven