Nummer: 09/3184/GB
Betreft: [klager] datum: 21 december 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.P.R. Broers, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 8 oktober 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet te plaatsen in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 2 september 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis De Marwei te Leeuwarden.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is op 5 februari 2009 veroordeeld door de rechtbank. Gezien zijn hoger beroep daartegen is klager nog verdachte in de zaak. Het hoger beroep is – ondanks aandringen daartoe – nog steeds niet inhoudelijk behandeld en dat zal ook niet spoedig
gebeuren. Klager is ontkennend, maar doordat een inhoudelijke behandeling nog niet plaatsvindt, lijkt hij dubbel te worden benadeeld. Klager heeft weliswaar een strafblad, maar sinds de laatste onherroepelijke veroordeling is er het een en ander
veranderd in zijn leven. Hij heeft een vaste vriendin met wie hij een dochter heeft. Dat klager eenmaal positief heeft gescoord bij een urinecontrole, heeft geen rol gespeeld bij de bestreden beslissing. Het doet vreemd aan dat nu wel te vermelden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Met betrekking tot het verlenen van vrijheden heeft het Openbaar Ministerie (OM) negatief geadviseerd vanwege het gepleegde delict (straatroof) en de kans op recidive. Als eerste verlofadres heeft klager het adres van een oom opgegeven. Die oom vreest
voor recidive. Klager is daar daarom niet welkom. Klager is op het tweede opgegeven verlofadres (van zijn moeder) welkom. De politie heeft daartegen geen bezwaar. Klager is in eerste aanleg veroordeeld. Hij heeft deelgenomen aan het Terugdringen
Recidive (TR)-traject, maar het voornemen bestaat om dat traject te beëindigen. Op 15 juli 2009 heeft klager positief gescoord op een urinecontrole. Gezien de recente recidive van klager, het negatieve advies van het OM en de twijfels van klagers
familie heeft de selectiefunctionaris geen vertrouwen in een goed verloop van verlof. Bovendien kan een herhaling van delicten gelet op de aard daarvan zorgen voor maatschappelijke onrust.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.2. Klager bevindt zich thans in voorlopige hechtenis. Zowel de inrichting als het OM hebben gemotiveerd negatief geadviseerd omtrent plaatsing in een b.b.i., terwijl de opstelling van de Reclassering als terughoudend kan worden gezien. Gelet op de
inhoud van deze adviezen en rapportages heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen oordelen dat klager niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau. De bestreden beslissing kan – bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden– dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 21 december 2009.
secretaris voorzitter