Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1805/GM, 14 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1805/GM

betreft: [klager] datum: 11 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 19 juni 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 oktober 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam is klager gehoord. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Norgerhaven is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 5 februari 2009, betreft het niet behandelen van de pijnklachten aan de hand, voeten en kies.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager heeft de inrichtingsarts aangegeven dat hij pijn in zijn voeten, hand en kies heeft. Ondanks de toezegging dat klager hiervoor zou worden behandeld laat de arts het afweten. Alle vorm van zorg is
stopgezet. De klachten zijn bekend vanaf juli 2008. De kaakchirurg had na de ingreep aangegeven de pijnstillers direct in te nemen. Klager kreeg deze echter pas de volgende dag om 16.00 uur. Klager heeft de behandeling in januari 2009 geweigerd omdat
deze net voor het weekend gepland stond en hij niet het risico wilde lopen tijdens het weekend zonder pijnmedicatie te zitten. Klager heeft platvoeten en heeft steunzolen nodig. Deze waren echter versleten. Klager heeft de steunzolen op 11 februari
2008
aangevraagd en pas recent ontvangen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager is vanaf februari 2008 bekend met pijnklachten in de rechterhand. Bij onderzoek kon de huisarts geen beperkingen of objectiveerbare afwijkingen vaststellen. Desondanks is klager verwezen
naar een revalidatiearts die op 13 mei 2008 constateerde dat er sprake was van een status na een ongeval in 1995. De revalidatiearts constateert geen grote beperkingen en twijfelt of een operatieve behandeling winst zal opleveren. In april 2008 heeft
klager de medische dienst geraadpleegd voor pijn in zijn voet. In augustus 2008 worden steunzolen aangevraagd. Op 22 januari 2009 consulteert klager een verpleegkundige vanwege onder meer pijn in de voeten. De verpleegkundige verwijst klager door naar
de arts, die hem op 28 januari 2009 onderzoekt en geen objectiveerbare afwijkingen constateert.
Rond 22 augustus 2008 is klager behandeld door de kaakchirurg. Vervolgens wordt drie dagen later een tampon verwijderd en volgt een hernieuwde consultatie van de kaakchirurg voor recidiverende pijnklachten. Tot januari 2009 zijn er meerdere contacten
geweest met de medische dienst in verband met pijnklachten aan het gebit. Op 6 januari 2009 is klager verwezen naar de kaakchirurg. Op 7 januari 2009 weigert klager de behandeling van de kaakschirurg. Na deze datum worden in het medisch dossier geen
pijnklachten aan het gebit gemeld.
De pijnklachten van klager aan hand, voeten en kiest zijn zorgvuldig onderzocht, waarbij een revalidatiearts voor de handproblematiek en een orthopeed voor de voetklachten is geconsulteerd. Ook voor de pijnklachten aan het gebit is hulp verleend.

3. De beoordeling
Wat betreft de klachten aan klagers hand is de beroepscommissie van oordeel dat het medisch handelen van de medische dienst zorgvuldig is geweest. Klager is door de medische dienst onderzocht en verwezen naar een revalidatiearts, die geen
objectiveerbare afwijkingen heeft geconstateerd. Het beroep dient in zoverre ongegrond te worden verklaard.
Wat betreft de klachten aan klagers voeten komt uit de stukken waaronder het medisch dossier naar voren, dat klager door de medische dienst aan de voeten is onderzocht en naar een orthopeed is verwezen. Weliswaar heeft het zeer lang geduurd voordat de
in augustus 2008 aangevraagde steunzolen aan klager zijn verstrekt, doch niet kan worden vastgesteld dat de medische dienst hierin een verwijt valt te maken. Het beroep dient in zoverre ongegrond te worden verklaard.
Wat betreft de klachten aan de kaak is klager op 6 januari 2009 verwezen naar een kaakchirurg, doch klager heeft de behandeling geweigerd. Klager heeft ter zitting van de beroepscommissie niet duidelijk kunnen maken wat hij de medische dienst thans
precies hieromtrent verwijt. Klager kan derhalve in zoverre niet worden ontvangen in zijn klacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond wat betreft de klachten aan de hand en de voeten.
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht met betrekking tot de klachten aan de kaak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 11 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven