Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1779/GM, 11 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1779/GM

betreft: [klager] datum: 11 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) De Karelskamp te Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 23 juni 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 oktober 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.H. Schaap, gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. De Karelskamp heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 19 maart 2009, betreft:
a. zonder onderzoek klager geschikt achten voor plaatsing in een meerpersoonscel;
b. plaatsing in een observatiecel na onderzoek arts ivm maagkrampen;
c. medicatie na maagkrampen

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd. Tijdens klagers vorige langdurige detenties werd hij door de medische dienst niet geschikt geacht voor plaatsing in een meerpersoonscel. De medische dienst van p.i. De Karelskamp oordeelt echter dat er
geen contra-indicaties aanwezig zijn. De medische dienst neemt geen besluiten van andere inrichtingen over. Op klagers voorstel voor een nieuw onderzoek werd niet ingegaan. Ook is met de verkeerde psycholoog van de p.i. Norgerhaven contact opgenomen.
Door klager in een meerpersoonscel te plaatsen is hij en zijn celgenoot in een gevaarlijke positie gebracht. Klager heeft vanaf binnenkomst in de inrichting in februari 2009 in de meerpersoonscel gezeten.
In verband met een aanrijding in 1995 gebruikt klager elke dag diclofenac. Toen klager kramp kreeg vroeg hij om een arts. De arts stuurde klager naar een observatiecel. Dit was in de nacht van 3 op 4 maart 2009. In de meerpersoonscel had klager
tenminste nog iemand bij zich die eventueel alarm kon slaan. De kramp verdween en klager kreeg geen diclofenac meer voorgeschreven, als gevolg waarvan klager constant hoofdpijn kreeg. Klager kreeg hiervoor aspirine (paracetamol), maar dat hielp niet.
Pas na lang zeuren schreef de arts naproxen met maagbescherming voor.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. De inrichtingsarts en de psycholoog achten geen contra-indicaties aanwezig voor een plaatsing in een meerpersoonscel. Volgens klager heeft hij last van angstaanvallen en kan hij agressief
reageren. In verband met buikklachten is klager voor één nacht in de isoleercel geplaatst. Daarna ging het goed met hem. Wat betreft de hoofdpijnklachten zijn zwaardere medicijnen zoals nsaid’s bij klager niet ideaal vanwege gastritisklachten.
Paracetamol is voor klager daarom het meest veilige middel.

3. De beoordeling
a en b.
Op grond van artikel 29, eerste lid, tweede volzin, van de Pm dient het verzoek om bemiddeling uiterlijk op de veertiende dag na die waarop het medisch handelen waartegen de klacht zich richt heeft plaatsgevonden te worden ingediend. Blijkens het
medisch dossier heeft de medische dienst op 23 februari 2009 de plaatsing van klager in een meerpersoonscel geaccordeerd. Klager is in de nacht van 3 op 4 maart 2009 in een observatiecel geplaatst. Ten aanzien van beide klachten is het verzoek om
bemiddeling gedateerd op 19 maart 2009 en derhalve na de hiervoor genoemde termijn ingediend. Klager kan in zoverre niet in zijn klacht worden ontvangen.

c.
De beroepscommissie is van oordeel dat het door de inrichtingsarts gehanteerde medicatiebeleid ten aanzien van de maagklachten van klager niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het pas na enige tijd
voorschrijven van Naproxen is niet onzorgvuldig geweest. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 11 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven