nummer: 09/1970/GM
betreft: [klager] datum: 11 december 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 1 juli 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 29 oktober 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 15 mei 2009, betreft het niet adequaat behandelen van klagers klachten aan de schouder.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft – samengevat en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. De klachten zijn ontstaan in 2002 na hardhandig optreden van een p.i.w.-er. Klager is toen mishandeld en heeft onder meer zijn rechterpols gebroken. De klachten aan de
linkerschouder zijn niet goed onderzocht. Na zeven jaar bleek dat klager last had van twee gescheurde spieren. In België zijn foto’s gemaakt en deze zijn op een DVD gezet. Klager moest van de Belgische orthopeed aan de schouder geopereerd worden. Na
overdracht van de gevangenisstraf aan Nederland stellen de artsen echter dat er niets aan de hand is. Dat is een leugen. Door de klachten ondervindt klager veel problemen tijdens de arbeid. Pas recentelijk is klager arbeidsongeschikt verklaard. Klager
slikt ibuprofen, maar krijgt daarvan last van zijn maag en darmen. Klager wil geen pijnmedicatie, hij wil dat zijn klachten worden verholpen. Klager wordt echter tegengewerkt. De DVD met de foto’s zijn niet direct opgestuurd naar het ziekenhuis.
De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Dit standpunt luidt als volgt. De DVD met de foto’s zijn door de orthopeed beoordeeld en hierop zijn geen bijzonderheden aangetroffen. De medicatie waar klager om vraagt, is niet bij de
apotheek
bekend en kan derhalve niet verstrekt worden. Klager is voor zijn klachten veelvuldig door de inrichtingsarts gezien en ook verwezen naar de orthopeed.
3. De beoordeling
Klager heeft klachten aan zijn linkerschouder. Uit de stukken waaronder het medisch dossier komt naar voren dat klager voor deze klachten door de medische dienst is onderzocht. Aan hem zijn pijnstillers verstrekt. Eerder heeft klager fysiotherapie
ontvangen. Tevens is klager verwezen naar de orthopeed. De DVD met foto’s is door de orthopeed beoordeeld. De omstandigheid dat de orthopeed een operatie niet nodig oordeelde, betreft geen oordeel van de inrichtingsarts en kan de inrichtingsarts dus
ook
niet verweten worden. Het feit dat de klachten volgens klager niet overgaan, betekent nog niet dat het medisch handelen van de inrichtingsarts onzorgvuldig is geweest. Het door klager uitvoerig weergegeven relaas uit 2002, valt buiten de beoordeling
van
onderhavige klacht. Enkel het handelen van de inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Alphen aan den Rijn staat thans ter beoordeling en dit handelen kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28
Pm
neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 11 december 2009
secretaris voorzitter