nummer: 09/3150/GV
betreft: [klager] datum: 14 december 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 november 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager recidiveert niet. Hij betaalt te duur leergeld (detentie) om zoiets ooit nog te doen. Hij heeft zijn lesje geleerd en neemt deel aan pretherapie om nooit meer in herhaling te vervallen.
Het is niet juist dat er in de directe omgeving onrust zou ontstaan. Klagers ex-echtgenote wordt door de directe omgeving geholpen met het uitzoeken van spullen. Het huis is inmiddels verkocht. Van klager wordt verwacht dat hij daarbij aanwezig is en
dit wordt in de buurt geaccepteerd. Het contact met zijn ex-echtgenote is zeer goed. In goede harmonie handelen zij bankzaken en verzekeringen af.
Klagers ex-vrouw wil met klager praten over bepaalde zaken die het delict betreffen en die oplossen. Zulke gesprekken kunnen niet in de inrichting plaatsvinden, omdat daarvoor de privacy nodig is van de huiselijke kring.
Het slachtoffer bevindt zich niet thuis op klagers verlofadres.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De politie heeft problemen met klagers verlofadres. Zij verwacht dat er veel onrust zal ontstaan als klager in de buurt wordt gesignaleerd, waar hij zijn delicten heeft gepleegd.
Klagers stellingen dat hij aanwezig moet zijn bij het uitzoeken van spullen en dat gesprekken met zijn ex-partner, die betrekking hebben op het delict, niet plaats kunnen vinden in de inrichting zijn niet onderbouwd.
Het is de selectiefunctionaris niet bekend waar het slachtoffer zich bevindt.
Op grond van de adviezen van politie en de advocaat-generaal heeft de directeur van de inrichting negatief geadviseerd. Daarin is meegenomen dat er vanuit TR nog geen afgekaderd traject is om het recidiverisico te verminderen. Verzocht wordt om het
beroep ongegrond te verklaren.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Breda heeft in verband met het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten en het risico van maatschappelijke onrust negatief geadviseerd ten aanzien van de
verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket te Arnhem heeft aangegeven dat klager nog niet naar huis kan. Eerst moet de verblijfsplaats van de stiefdochter, tevens slachtoffer, bekend zijn
De politie verwacht dat er veel onrust in de buurt zal ontstaan op het moment dat klager daar gesignaleerd wordt en heeft negatief geadviseerd terzake van verlofverlening.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan een jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en reclasseringstoezicht, met aftrek, wegens onder meer seksuele gemeenschap met een persoon beneden de zestien jaar. De einddatum van
zijn detentie is thans bepaald op 11 oktober 2010.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
De inrichting waar klager verblijft, de advocaat-generaal en de politie hebben negatief geadviseerd terzake van verlofverlening in verband met de vrees dat in de buurt van klagers verlofadres maatschappelijke onrust zal ontstaan. Klager die veroordeeld
is voor seksuele gemeenschap met zijn toenmalige stiefdochter wenst het verlof door te brengen op het adres van zijn ex-partner en weigert mee te delen waar het slachtoffer thans woonachtig is.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen.
Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b., f., g., i. en j. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet
als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 december 2009.
secretaris voorzitter