Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2754/GB, 8 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2754/GB

Betreft: [klager] datum: 8 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 september 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een inrichting met een afdeling met een algeheel regime afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 26 oktober 2005 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis BGG te Vught.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft zich de afgelopen maanden goed gedragen en geen conflicten veroorzaakt. Ook is hij niet bij conflicten betrokken geraakt. Daarnaast is ten onrechte in de bestreden beslissing overwogen dat klager veel invloed zou hebben gehad op
medegedetineerden en dat klager sfeerbepalend zou zijn geweest. Klager bestrijdt deze stelling. Het is voor klager ondoenlijk zich deugdelijk te verweren tegen deze bewering aangezien hem niet duidelijk is gemaakt waaruit die invloed zou bestaan en hoe
dit vermeende gedrag zich zou hebben voorgedaan. Het verblijf op de b.g.g.-afdeling valt klager zwaar. Gelet op zijn goede gedrag ziet klager niet in waarom hij thans nog niet wordt overgeplaatst naar een afdeling met een algeheel regime.

De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft van november 2005 tot heden in verschillende inrichtingen verbleven. Tijdens zijn verblijven in de Gevangenis Lelystad, Gevangenis/ISD De Grittenborgh te Hoogeveen, gevangenis Alphen a/d Rijn, Gevangenis/ISD Zoetermeer en de Gevangenis Ter
Apel heeft hij disciplinaire straffen gekregen voor het verstoren van de orde, rust en veiligheid. Vanuit de gevangenis Alphen a/d Rijn is klager teruggeplaatst naar de Gevangenis Ter Apel omdat hij verdacht werd van betrokkenheid bij afpersing en
bedreiging van een medegedetineerde. In de BGG Zoetermeer heeft klager 14 dagen strafcel gekregen wegens het samen met medegedetineerden barricaderen van een ruimte waardoor het personeel geen toegang meer kon hebben. Na het uitzitten van deze straf is
klager overgeplaatst naar de BGG Vught. Klager is in een b.g.g.-regime geplaatst omdat hij niet kan functioneren in een algeheel regime vanwege zijn agressieproblematiek. De twee maanden in de Gevangenis Ter Apel zijn zonder problemen verlopen. In de
andere vijf inrichtingen waar klager in een algeheel regime verbleef, was het verblijf problematisch. Op 1 oktober 2009 verblijft klager een half jaar in het b.g.g-regime en heeft hij het recht om een verzoek in te dienen om geselecteerd te worden.
Tijdens klagers vorige en huidige detentie blijkt dat hij zich moeilijk kan handhaven in een regime met meer vrijheden. Klager kan gemeenschapsgeschikt zijn, maar daarnaast echter zodanig subversief, dat voortgezette begeleiding in een regime met meer
vrijheden niet meer passend is.

4. De beoordeling
4.1. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtige
contra-indicaties bestaan. De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve kan de beslissing om klagers verzoek om overplaatsing naar
een inrichting met een regime van algehele gemeenschap af te wijzen, ook al is er naar klager stelt thans sprake van een positieve ontwikkeling bij klager, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom
ongegrond verklaren. Tenslotte heeft de beroepscommissie kennisgenomen van de mededeling van de selectiefunctionaris dat klager op 1 oktober 2009 het recht heeft verkregen om een nieuw selectieverzoek te doen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 8 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven