nummer: 09/2021/GA
betreft: [klager] datum: 7 december 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.A. Groenendijk, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 juli 2009 van de beklagcommissie bij Unit 1 te Dordrecht,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het te laat aanmelden van klager voor overplaatsing.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De inrichting heeft verzuimd de overplaatsing te regelen. De uitspraak is al op 8 mei 2009 toegezonden. De inrichting was deze uitspraak kwijtgeraakt.
Uit inlichtingen van de rechtbank te Rotterdam is gebleken dat de inrichting een kopie fax heeft ontvangen. Door deze vertraging van twee maanden is klager later in de gevangenis terechtgekomen. Het kwijtraken van de uitspraak welke de te late
overplaatsing tot gevolg heeft gehad, dient voor rekening van de inrichting te komen.
Klager verzoekt om schadevergoeding.
De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts onderstreept hij dat er sprake is van een algemeen geldende procedure die van toepassing is op alle gedetineerden. De inrichting heeft getracht binnen deze procedure
zorgvuldig en redelijk te handelen. In geval van gegrondverklaring acht de directeur geen passende compensatie aanwezig.
3. De beoordeling
Namens klager is gesteld dat de inrichting de uitspraak is kwijtgeraakt, waardoor klager te laat is overgeplaatst naar een gevangenis. De directeur stelt in beroep dat er sprake is van een algemeen geldende procedure die van toepassing is op alle
gedetineerden. Hij gaat hierbij niet in op klagers specifieke situatie en hetgeen namens klager is aangevoerd, ook niet nadat hem nogmaals dienaangaande om commentaar gevraagd was.
De beroepscommissie gaat er daarom als niet onweersproken vanuit dat de uitspraak van de rechtbank te Rotterdam op 8 mei 2009 aan de inrichting is toegezonden, maar in het ongerede is geraakt. Dat heeft tot gevolg gehad dat eerst omstreeks twee maanden
later dan mogelijk was geweest klagers overplaatsingsprocedure is opgestart. Deze onzorgvuldigheid is beklagwaardig en leidt tot een gegrondverklaring van het beklag. Klager komt na te melden tegemoetkoming toe.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 7 december 2009
secretaris voorzitter