Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1934/GA, 8 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1934/GA

betreft: [klager] datum: 8 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 september 2009, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem, is [...], afdelingshoofd bij voormelde gevangenis, gehoord namens de directeur.
Klager en zijn raadsvrouw hebben om aanhouding van de behandeling verzocht nu zij niet in staat zijn ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen.
Van hetgeen namens de directeur ter zitting naar voren is gebracht is een verslag opgemaakt en klager en zijn raadsvrouw zijn in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op het beroep van de directeur te reageren. Klagers raadsvrouw heeft op 16 november
2009 een schriftelijke reactie aan de beroepscommissie gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, met de bepaling dat de directeur binnen twee weken na verzending van de uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft het verzoek om algemeen verlof afgewezen omdat verzoeker in de vorige inrichting, de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Westlinge, te laat is teruggekeerd van een incidenteel verlof. Dat te late terugkeren was tevens reden om
klager over te plaatsen naar Ter Apel. Op grond van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan de directeur, indien er sprake is van incidenten tijdens een eerder verlof, besluiten het volgende verlof geheel of gedeeltelijk in te trekken. De
directeur heeft het verzoek om algemeen verlof afgewezen, te meer nu klager nog te kort in de inrichting verbleef om een goede inschatting te maken omtrent het gedrag van klager. Hierdoor was er onvoldoende basis voor vertrouwen in een goed verloop van
het verlof.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is indertijd inderdaad te laat teruggekeerd van een incidenteel verlof. Reden was dat hij pas nadat hij een treinkaartje had gekocht voor de reis naar het ziekenhuis in Groningen hoorde dat de reis per Interliner sneller zou zijn. Klager is van
mening dat hij dubbel wordt bestraft. Naar aanleiding van die te late terugkeer is hij immers vanuit de beperkt beveiligde inrichting Westlinge teruggeplaatst naar de gevangenis Ter Apel. Vervolgens bestraft de directeur van de gevangenis Ter Apel hem
nogmaals door zijn verlofaanvraag af te wijzen. Het enkele feit dat klager slechts kort in ter Apel verbleef was – zonder verdere belangenafweging – onvoldoende voor die afwijzing.

3. De beoordeling
Vastgesteld kan worden dat klager tijdens een eerder incidenteel verlof meer dan vier uur te laat is teruggekeerd en dat hij naar aanleiding daarvan is overgeplaatst vanuit de b.b.i. Westlinge naar de gevangenis ter Apel. Op grond van die
omstandigheid,
bezien in het licht van klagers nog maar korte aanwezigheid in de gevangenis Ter Apel, kon de directeur in redelijkheid overwegen dat er (vooralsnog) sprake was van onvoldoende vertrouwen dat klager gemaakte afspraken zou nakomen. Dat levert, gelet op
het bepaalde in artikel 4, aanhef en onder d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting een weigeringsgrond op voor het verlenen van verlof. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing van de directeur, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Het beroep van de directeur zal gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechter kan daarom niet in stand blijven en het beklag zal alsnog ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven