Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2148/GB, 7 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:07-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2148/GB

Betreft: [klager] datum: 7 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 juli 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis/ISD Zutphen ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 20 mei 2001 gedetineerd. Hij verbeef in de gevangenis Nieuwegein en is op 14 juli 2009 overgeplaatst naar de gevangenis/ISD Zutphen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 1 oktober 2009, met nummers 2009/099 en 2009/114, van de alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis Nieuwegein, is klagers beklag betreffende een ordemaatregel van plaatsing in afzondering op eigen cel ongegrond
verklaard.
Klagers is niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag betreffende overplaatsing. Klager is niet in beroep gekomen.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is onschuldig en kan dat bewijzen. De overplaatsing is onterecht en had uitgesteld kunnen worden omdat mensen bereid waren te getuigen. Klagers gedrag was goed en hij verwijst hiervoor naar zijn certificaat ‘Puinruimen’ en een deelnamebewijs aan
de cursus spirituele ontwikkeling. Klager is nooit gewaarschuwd voor zijn gedrag. Klager voelt zich het zwarte schaap. Het personeel had meer op de afdeling moeten komen. Klagers dochter is overstuur door de overplaatsing.
Uit de stukken volgt onvoldoende dat klager als individu betrokken is geweest bij de twee ernstige delicten. Klager zou minimaal als verdachte door de politie moeten worden verhoord. Dat klager deel heeft uitgemaakt van een groep die stelselmatig
medegedetineerden intimideerde, is in strijd met klagers detentiehistorie. Klager verbleef sinds 23 augustus 2006 in de gevangenis Nieuwegein. Er zou dan toch onmiddellijk gerapporteerd moeten worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers gedrag richting personeel is correct. Binnen de gedetineerdengroep heeft klager een sterke leidersrol. Zijn invloed op medegedetineerden kan positief of negatief zijn. In de gevangenis Nieuwegein is aan klager viermaal een disciplinaire straf
opgelegd. De directe aanleiding tot het overplaatsingsverzoek zijn twee incidenten, waarbij medegedetineerden ernstig zijn mishandeld. Naar aanleiding van deze incidenten kwam naar voren dat klager behoorde tot een groep gedetineerden die stelselmatig
medegedetineerden intimideerde en onder druk zette. De leden van deze groep zijn voor overplaatsing aangeboden. Klager is overgeplaatst naar de gevangenis/ISD Zutphen. Daartegen heeft hij bezwaar ingediend. In beroep worden geen nieuwe gronden
aangevoerd. Inhoudelijk wordt daarom verwezen naar de gronden die hebben geleid tot de ongegrondverklaring van het bezwaar.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD Zutphen is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden
geplaatst.

4.2. Uit de stukken volgt dat de directeur van de gevangenis Nieuwegein klager in het kader van de orde en veiligheid heeft aangeboden voor herselectie, omdat ernstige incidenten hebben plaatsgevonden. Uit gesprekken met de directeur is gebleken dat
klager tot een groep behoorde die voor de incidenten verantwoordelijk is. Tevens hebben de twee slachtoffers aan de directeur meegedeeld dat zij aangifte zullen doen van mishandeling. Gezien het vorenstaande heeft de selectiefunctionaris in
redelijkheid
kunnen oordelen dat (onder andere) klager in het kader van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf – daaronder mede verstaan de ongestoorde tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van de medegedetineerden c.q. slachtoffers –
overgeplaatst diende te worden. De op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 7 december 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven