Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2084/TB, 3 december 2009, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2084/TB

betreft: [klager] datum: 3 december 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.E.M. Later namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 15 juli 2009 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 november 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. G.E.M. Later, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie, en [...], behandelaar bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: de Kijvelanden).

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 5 juni 1996 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 14 jaar met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.
Klagers tbs is op 29 september 2003 aangevangen door plaatsing in de Kijvelanden. Deze inrichting heeft klager op 25 januari 2008 aangemeld voor plaatsing op een longstayafdeling. Bij advies van 19 maart 2009 van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing
(LAP) is medegedeeld dat de behandelaar ten aanzien van klager in alle redelijkheid tot de longstayindicatie heeft kunnen komen.
Klager is op 14 juli 2009 gehoord over de voorgenomen plaatsing in een longstayvoorziening van de Pompestichting. De Staatssecretaris heeft vervolgens op 15 juli 2009 beslist klager in die voorziening te plaatsen. Klager is op 20 oktober 2009 geplaatst
in de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught. Het daartegen op 20 oktober 2009 ingediende schorsingsverzoek is bij uitspraak 09/2893/STB van 21 oktober 2009 afgewezen.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
Klager ontkent van meet af aan het indexdelict te hebben gepleegd. Hij heeft om herziening van de desbetreffende veroordeling en van twee eerdere veroordelingen gevraagd. In de ter zitting overgelegde pleitnotities wordt op de strafzaken ingegaan,
omdat
dit van belang is voor de beoordeling van de rapportages die in het kader van de longstayprocedure zijn uitgebracht. Volgens de LAP bestaat grote zekerheid over de diagnostiek, waarbij wordt opgemerkt dat klager het indexdelict en twee eerdere delicten
ontkent.
De rapportages van psychiater [...] en psychologe [...] mogen niet ten grondslag worden gelegd aan de bestreden longstayplaatsingsbeslissing. Deze rapporteurs zijn niet onafhankelijk, omdat zij contact hebben gehad met klagers behandelaar en klager
daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Het is daarom noodzakelijk dat klagers persoon door werkelijk onafhankelijke rapporteurs wordt onderzocht.
Klager heeft in de Kijvelanden aan alles meegedaan, maar geen op resocialisatie gerichte behandeling gekregen omdat hij het indexdelict ontkent en daardoor als chronisch delictgevaarlijk wordt beschouwd. Men wil alleen gericht op het delict behandelen
en kijkt niet naar de persoon van klager en zijn gedrag ten tijde van zijn verblijf in de kliniek. Klager kan echter niet bekennen wat hij niet heeft gedaan en functioneert goed. Klager is niet agressief; woont in een kamer apart van de afdeling en kan
zich behoorlijk vrij in de inrichting bewegen in verband met zijn werk als schoonmaker. Ook forensisch psycholoog [...] geeft in zijn rapportage van 29 juli 2009, uitgebracht in het kader van de procedure tot verlenging van klagers tbs, aan dat klager
binnen de kliniek al lange tijd zijn agressieve impulsen onder controle weet te houden en geen (pré-) risicogedrag in seksuele en agressieve zin jegens vrouwelijke stafleden heeft laten zien, alsmede dat zich geen incidenten hebben voorgedaan.
Klager heeft eenmaal begeleid zijn ouders bezocht, wat geen problemen heeft opgeleverd. Alles kan in zijn geval, zelfs begeleid wonen, maar dat is nimmer geprobeerd. Het onthouden van behandeling van klager en hem opgeven is een onmenselijke
behandeling
in de zin van artikel 3 EVRM, maar ook in strijd met artikel 5 EVRM.
Tenslotte zal klager in de longstayvoorziening van de Pompestichting in strijd met artikel 8 EVRM verstoken blijven van bezoek van zijn ouders, die in Den Haag wonen, hoogbejaard zijn en een slechte gezondheid hebben.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Zolang de uitspraak tot oplegging van de tbs in stand blijft, zal deze ten uitvoer worden gelegd en is de veroordeling het uitgangspunt voor de behandeling.
Klager voldoet aan de criteria voor een longstayplaatsing. Het gaat om zijn tweede tbs. Klagers langdurige behandeling in de Kijvelanden heeft niet het gewenste resultaat gehad. Uit de in het kader van de longstayaanvraag opgemaakte rapportages blijkt
dat klager zijn delict(en) altijd heeft ontkend, wat aan het ontstaan van een goede werkrelatie met (de psycholoog van) De Kijvelanden in de weg heeft gestaan. Ook met een meer persoonsgerichte behandeling van klager is weinig resultaat geboekt. Klager
is gediagnosticeerd als lijdende aan een persoonlijkheidsstoornis met narcistische, borderline en afhankelijkheidstrekken. Hij heeft geen probleeminzicht, waardoor het niet mogelijk is om risicofactoren te onderzoeken en te bewerken. Daardoor is sprake
van een onverminderd hoog recidiverisico. Op dit moment zijn er geen mogelijkheden om deze prognose in gunstige zin bij te stellen. De LAP onderschrijft de longstayplaatsing, die is gebaseerd op het feit dat klager het indexdelict ontkent, waardoor
verantwoorde resocialisatie onmogelijk is. De LAP acht een laag zorgniveau en een gemiddeld beveiligingsniveau voldoende.
De besluitvormingsprocedure is zorgvuldig geweest. De onafhankelijkheid van de rapporteurs [...] en [...] is niet in geding. De gestelde vooringenomenheid is niet onderbouwd. Het is gebruikelijk dat rapporteurs in het kader van hun onderzoek navraag
doen bij behandelaars, welk contact als zodanig geen invloed heeft op de uitkomst van het onderzoek.
De waarde van familiebezoek is ondergeschikt aan plaatsing van klager op een voor hem geschikte afdeling. Dit laat de eventuele mogelijkheid van humanitair verlof onverlet.

[...] heeft het standpunt van de Staatssecretaris inhoudelijk als volgt nader toegelicht.
Er is klager veel behandelingsaanbod gedaan. Ook bij ontkennende patiënten als klager wordt gezocht naar een ingang om de problematiek in zicht te krijgen, dus los van het gepleegde delict. Klager heeft daaraan wel meegewerkt, maar het is niet gelukt
om
met hem te praten over zijn problematiek, risicofactoren en voorwaarden voor resocialisatie. Daarom is ingezet op de kwaliteit van leven. De inschatting is dat klager nog steeds delictgevaarlijk is.
Er zijn gevallen uit de praktijk bekend dat bij ontkennende ter beschikking gestelden toch behandeling is aangeslagen.

4. De beoordeling
Hetgeen klager heeft aangevoerd over zijn standpunt dat hij ten onrechte is veroordeeld, valt buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure. In de onderhavige procedure gaat het uitsluitend om bezwaren tegen plaatsing in een longstayvoorziening,
waarbij de beroepscommissie moet uitgaan van de veroordeling en oplegging van tbs vanwege het indexdelict.

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Volgens het door de Staatssecretaris gevolgde longstaybeleid komt een ter beschikking gestelde, met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt, in aanmerking voor plaatsing in een longstayvoorziening, indien
a) er blijkens recente risicotaxatie risico bestaat dat hij een ernstig delict pleegt en het risico voor fysieke schade van anderen zodanig groot is dat de maatschappij daartegen moet worden beschermd,
b) beveiliging naast eventuele zorg nodig is om te voorkomen dat hij tot onder a) bedoeld ernstig delict komt,
c) het delictrisico niet zodanig is afgenomen dan wel beheersbaar is geworden dat hij buiten de onder b) bedoelde vormen van beveiliging en toezicht kan,
d) hij conform ‘state of the art’ alle behandelmogelijkheden heeft ondergaan, bij voorkeur in twee behandelsettingen, zonder dat dit heeft geleid tot een substantiële vermindering van het delictgevaar, en
e) er geen mogelijkheid is tot plaatsing in de Geestelijke Gezondheidszorg vanwege het vereiste hoge beveiligingsniveau.

Gelet op de uitgebrachte rapportages en adviezen omtrent klagers diagnose, behandelbaarheid en delictgevaarlijkheid, waaronder de aanmelding voor de longstayplaatsing van 25 januari 2008, de op 10 en 11 december 2008 uitgebrachte rapportages van
psychiater [...] en psychologe [...] en het advies van de LAP van 19 maart 2009 - welke naar het oordeel van de beroepscommissie alle voldoende zorgvuldig tot stand zijn gekomen en betrokken kunnen worden bij de vraag naar de noodzaak om klager te doen
verblijven in een longstayvoorziening -, heeft de Staatssecretaris er in redelijkheid van uit mogen gaan dat voortzetting van klagers verblijf op een behandelafdeling in De Kijvelanden niet langer aan het doel daarvan beantwoordde, dat klager aan alle
criteria voor plaatsing op een longstayafdeling voldoet en dat derhalve een longstayvoorziening vooralsnog als de meest aangewezen plaats voor tenuitvoerlegging van de tbs moet worden aangemerkt.
Hierbij is met name in aanmerking genomen dat klager volgens alle in het kader van de longstayaanvraag uitgebrachte rapportages niet behandelbaar is gebleken en als voortdurend delictgevaarlijk wordt aangemerkt.
Ook psycholoog [...] is daar duidelijk over, anders dan klagers raadsvrouw heeft betoogd. Op pagina 11 en 12 van zijn in het kader van de verlenging van klagers tbs uitgebrachte rapportage van 29 juli 2009 merkt Zuidhof op dat, uitgaande van de
veroordelingen “er vanuit gedragskundige optiek in ieder geval op gewezen kan worden dat vanuit de massale verdringing van vroeg agressieve affecten (opgedaan vanuit vroege affectieve en pedagogische verwaarlozing en het langdurig vernederend seksueel
misbruik in de jeugdjaren) zich klaarblijkelijk onverwacht zeer heftige destructieve agressieve, zo niet vernietigende, reacties kunnen doorbreken, dusdanig sterk dat zich zelfs dissociatie kan voordoen. Dat Onderzochte chronisch al zijn delicten
ontkent (...), wijst wel op een zeer massale narcistische splijting. (...) De resultaten van het thans onderhavige psychologische onderzoek in het kader van het verlengingsadvies TBS laten een onverminderd zorgelijk beeld zien qua
persoonlijkheidspathologie. Afgaande op de eerdere veroordelingen en de veroordeling betreffende onderhavig indexdelict, dan blijft het recidiverisico aangaande agressief en seksueel pervers geweld hoog, temeer omdat gebleken is dat Onderzochte
klaarblijkelijk ineens (althans zonder kenbare aanleiding) fataal kan toeslaan. Afgaande op de eerdere veroordelingen en de veroordeling betreffende onderhavig indexdelict, dan geeft de risicotaxatie (klinisch en gestructureerd) aan dat binnen de
context van een klinisch verblijf in een TBS-kliniek het risico op recidief in gewelddadige delicten laag is. Wederom de eerdere veroordelingen en de veroordeling betreffende onderhavig indexdelict volgend, dan is buiten de TBS-context het te
verwachten
recidiverisico onaanvaardbaar hoog, temeer omdat op geen enkele wijze behandeling van de intrapsychische delictfactoren heeft kunnen plaatsvinden. En te meer ook omdat gebleken is dat Onderzochte onverwacht en zonder werkelijke aanleiding tot ernstige
perverse delicten jegens vrouwen in staat is gebleken. (...) in al de jaren TBS is er qua persoonlijkheidspathologie en recidivevermindering in feite niets bereikt. Onderzochte is, afgaande op de eerdere veroordelingen, te beschouwen als hoog
delictgevaarlijk, hetgeen hij op een joviale en sociaalwenselijke wijze weet af te dekken”.

In het licht van het vorenstaande bestaat naar het oordeel van de beroepscommissie geen aanleiding voor een nader onderzoek van klager. Voor de aannemelijkheid van klagers stelling dat hij niet delictgevaarlijk is en geresocialiseerd zou moeten worden,
kan geen grond worden gevonden in de stukken die in het kader van de onderhavige procedure zijn ingebracht en in hetgeen ter zitting naar voren is gebracht.

De omstandigheid dat klager door de plaatsing in de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught geen bezoek meer van zijn ouders krijgt, kan in het licht van het vorenstaande niet leiden tot het oordeel dat hij in de behandelinrichting De
Kijvelanden geplaatst zou moeten blijven.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, is de beslissing klager in een longstayvoorziening van de Pompestichting te plaatsen niet in strijd met de wet en/of het EVRM en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, prof. dr. F.A.M. Koenraadt en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 3 december 2009

secretaris voorzitter

Naar boven