Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2873/GB, 23 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2873/GB

Betreft: [klager] datum: 23 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in art. 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 oktober 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis/ISD Zoetermeer ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 15 december 2001 gedetineerd. Hij nam deel aan een penitentiair programma (p.p.) en is op 11 augustus 2009 opnieuw in voorlopige hechtenis gesteld naar aanleiding van de verdenking van het plegen van nieuwe strafbare feiten. Nadat hij
op 19 augustus 2009 ter zake van die voorlopige hechtenis onmiddellijk in vrijheid was gesteld, is de hem eerder opgelegde gevangenisstraf verder tenuitvoergelegd. Hij verbleef toen in het huis van bewaring Zoetermeer, van waaruit hij inmiddels is
overgeplaatst naar de gevangenis/ISD Zoetermeer.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt dat hij ten onrechte in detentie verblijft naar aanleiding van verkeerd gedrag en handelen van de werkgever waarbij hij werkzaam was tijdens zijn p.p. De daarmee verband houdende strafzaak is door de rechter beoordeeld en klager is daarvan
vrijgesproken. Bij die gelegenheid is zijn onmiddellijke invrijheidstelling bevolen. De rechter hield daarbij rekening met het feit dat de werkgever van klager onjuist had gehandeld en dat hij de medewerkers van de reclassering heeft misleid, waardoor
klagers p.p. is beëindigd. Klager moest bij die werkgever gevaarlijk werk verrichten en dat heeft hij toen geweigerd. Daarom heeft de werkgever een en ander verkeerd aan de reclassering doorgegeven. De rechter die klagers verhaal heeft willen aanhoren,
vond dat klager in vrijheid diende te blijven. Desondanks is toen besloten dat klager naar het h.v.b. Zoetermeer moest. Klager is van mening dat hij onrechtmatig in detentie wordt gehouden. Klager is op 19 augustus 2009 door de Politierechter te Den
Haag vrijgesproken van de onderdelen 1 en 2 van hetgeen hem was tenlastegelegd. Ten aanzien van onderdeel 3 is hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, geheel voorwaardelijk. Naar aanleiding daarvan is de voorlopige hechtenis van klager
opgeheven. Op 2 september 2009 is een beslissing genomen ten aanzien van het beëindigen van het p.p. Klager had daarom tot dat moment in vrijheid dienen te blijven. De beslissing van de selectiefunctionaris om hem zijn gevangenisstraf in Zoetermeer te
laten uitzitten, is genomen zonder dat klager tevoren is gehoord. Klager heeft op 18 november 2009 telefonisch verzocht om op het beroep te worden gehoord.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 28 augustus 2009 ontving de selectiefunctionaris van de directeur van de locatie Zoetermeer een verzoek om herselectie van klager. Hij was eerder deelnemer aan een p.p. en heeft zich daarbij zodanig misdragen dat door de werkgever aangifte is gedaan
bij de politie. Verzoeker is ter zake van die aangifte veroordeeld in verband met het plegen van vernieling. Het is juist dat hij van twee andere hem toen tenlastegelegde feiten is vrijgesproken. Bij gelegenheid van die veroordeling is klagers
voorlopige hechtenis beëindigd en is zijn onmiddellijke invrijheidstelling bevolen. Hierdoor is de hem eerder opgelegde gevangenisstraf komen te herleven. Verzoeker is van mening dat hij daarom terug had moeten worden geplaatst in het p.p. De
selectiefunctionaris is van mening dat klagers gedrag een beëindiging van dat p.p. rechtvaardigt. Daarnaast zijn de door klager tijdens het p.p. getoonde gedragingen van dien aard dat dit aanleiding is voor de veronderstelling dat hij niet met hem
verleende vrijheden kan omgaan. Om die reden is besloten verzoeker te plaatsing in de gevangenis/ISD Zoetermeer.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD Zoetermeer is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen. Het verzoek van klager om door een lid van de beroepscommissie te worden gehoord omtrent het beroep zal daarom worden afgewezen.

4.4. De beroepscommissie stelt vast dat klager terwijl hij deelnam aan een p.p., zich – bij de werkgever bij wie hij in het kader van dat p.p. te werk was gesteld – kennelijk zodanig heeft gedragen dat dit aanleiding was voor klagers hernieuwde
inverzekeringstelling. Op grond daarvan werd de feitelijke deelname van klager aan dat p.p. beëindigd. De beslissing dat klager, nadat de Politierechter zijn onmiddellijke invrijheidstelling had gelast, niet direct weer deel mocht nemen aan dat p.p. is
niet onredelijk of onbillijk. De selectiefunctionaris diende immers een nieuwe afweging te maken waarbij alle omstandigheden die hadden geleid tot de onderbreking van het p.p. dienden te worden meegewogen. De selectiefunctionaris heeft vervolgens
beslist dat klager wordt geplaatst in de gevangenis/ISD Zoetermeer, daarmee impliciet beslissend dat er een einde is gekomen aan klagers deelname aan het p.p. De beroepscommissie acht die beslissing van de selectiefunctionaris – bij afweging van alle
in
aanmerking komende belangen – niet onredelijk of onbillijk. Klager heeft zich immers – zoals door het vonnis van de Politierechter is komen vast te staan – misdragen tijdens dat p.p., hetgeen een grond is om dat p.p. te beëindigen. Gelet daarop kan de
op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris op het bezwaarschrift, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, eveneens niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 november 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven