nummer: 09/1702/TA
betreft: [klager] datum: 23 november 2009
De beroepscommissie als bedoeld in art. 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 17 juni 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij het FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 25 september 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman
mr. D.W.H.M. Wolters. Tevens was aanwezig mevrouw mr. A.L. Louwerse, advocaatstagiaire.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
De raadsman heeft bij brief van 15 oktober 2009 een nadere toelichting gegeven.
Namens het hoofd van de inrichting zijn op 22 oktober 2009 telefonische inlichtingen verstrekt.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van een koffertje met daarin twee gouden ringen en een gouden armband.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Toen klager in de Kijvelanden verbleef heeft hij van zijn zuster een armband en ringen gekregen. In het FPC Veldzicht heeft klager die sieraden nooit gedragen. Klager heeft in november 2008 aan de unit-coördinator een lijst gegeven met daarop de
spullen
die hij nog miste. Volgens klager had hij daarop wel de armband en de ringen vermeld. De lijst is inmiddels verdwenen.
Bij de brief van de raadsman van 15 oktober 2009 is een verklaring van de zuster van klager gevoegd. Zij verklaart dat zij in 2000 een armband uit Turkije voor klager heeft meegebracht, ter waarde van € 1361,34. Een paar jaar later heeft zij twee
ringen
voor hem gekocht, ter waarde van € 400,= resp. € 500,=. Er zijn geen aankoopbonnen van deze goederen.
Uit navraag bij het FPC De Kijvelanden is gebleken dat zij helaas niet meer beschikken over de administratie met betrekking tot de invoer of uitvoer van goederen van klager. Klager is ook al meer dan vijf jaar geleden uit De Kijvelanden vertrokken. Bij
brief van 22 oktober 2009 heeft het FPC Veldzicht bericht dat zij ook niet meer over administratie met betrekking tot invoer en uitvoer van goederen van klager beschikken.
Het hoofd van de inrichting heeft bericht te persisteren bij zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter. Uit telefonische informatie van 22 oktober 2009 is gebleken dat zich in het magazijn van de inrichting geen goederen van klager
meer
bevinden. De lijst met vermiste spullen, die klager in november 2008 aan de unit coördinator had gegeven is niet meer te vinden. De sieraden bevinden zich niet in de preciosa van klager.
3. De beoordeling
Uit de door de raadsman in oktober 2009 toegestuurde brieven blijkt dat noch het FPC De Kijvelanden noch het FPC Veldzicht beschikken over administratie met betrekking tot invoer en uitvoer van goederen van klager. Klager heeft ter zitting van de
beroepscommissie verklaard dat hij de sieraden tijdens zijn verblijf in Veldzicht nooit heeft gedragen.
Nu deze sieraden een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen had klager betere voorzorgsmaatregelen voor het bewaren en vervoer dienen te treffen. In de
tbs-inrichtingen is het mogelijk waardevolle spullen in bewaring te geven. Deze goederen worden dan ook geregistreerd.
De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de vermissing van klagers gouden ringen en gouden armband tijdens zijn overplaatsing te wijten is aan onzorgvuldig handelen van de directeur van het FPC Dr. S. van Mesdag.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter.
Het beroep is derhalve ongegrond.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, dr. F.A.M. Kortmann en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 23 november 2009
secretaris voorzitter