Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2527/GB, 23 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2527/GB

Betreft: [klager] datum: 23 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.B. Kleerekooper, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 september 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de Gevangenis Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 9 september 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de Gevangenis
Zoetermeer. Op 17 juli 2009 is klager geselecteerd voor de Gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Door de overplaatsing naar de Gevangenis Veenhuizen wordt klagers recht op uitoefening van zijn gezinsleven meer beperkt dan voor de detentie noodzakelijk kan worden geacht. De reisafstand
vanuit
Tilburg is voor zijn minderjarig kind en zijn moeder dusdanig lang en belastend dat dit de bezoekfrequentie zal verlagen en tot beëindiging van het bezoek zal leiden. Klager heeft frequent omgang met zijn minderjarig kind. Voor klager is onduidelijk
waarom hij zich zou moeten voorbereiden op een vertrek uit Nederland. Hij verblijft al meer dan tien jaar in Nederland en heeft een verblijfsvergunning. Weliswaar is klager thans niet in het bezit van een verblijfsvergunning maar zijn verblijf in
Nederland is wel geoorloofd op grond van een door hem ingediend verzoek om verlenging van zijn vergunning. Klager is niet ongewenst verklaard. Ten tijde van de indiening van het bezwaarschrift was het verlengingsverzoek in behandeling en de
ongewenstverklaring nog niet bekend gemaakt. Het verzoek om verlenging is inmiddels afgewezen. Hiertegen is bezwaar aangetekend. Klager wil gehoord worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is geselecteerd voor de Gevangenis Veenhuizen omdat hij na ommekomst van zijn vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland meer heeft en een strafrestant
heeft van meer dan vier maanden. De Gevangenis Veenhuizen is aangewezen als een inrichting voor het onderbrengen van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om te worden gehoord af.

4.2. De Gevangenis Veenhuizen is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Dit is een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid
aanhef en onder b, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling).

4.3. artikel 20b, tweede lid aanhef en onder b, van de Regeling luidt:
“1. In de inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen worden vreemdelingen geplaatst die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de
Vreemdelingenwet 2000.
2. De inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen kunnen worden onderscheiden in:
a. inrichtingen of afdelingen voor gedetineerden als bedoeld in het eerste lid met een strafrestant van ten minste vier maanden;
b. inrichtingen of afdelingen voor gedetineerden als bedoeld in het eerste lid met een strafrestant van minder dan vier maanden.
3. In inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen kunnen tevens gedetineerden als bedoeld in het eerste lid worden geplaatst voor de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis vóór veroordeling in eerste aanleg.
4. Plaatsing in een ander inrichting of afdeling dan bedoeld in dit artikel is in ieder geval aangewezen als het gedetineerden betreft als bedoeld in art. 20a.”.

4.4. Klager voldoet aan de vereisten voor plaatsing in een inrichting als bedoeld in art. 20b, tweede lid aanhef en onder a, van de Regeling. Niet uitgesloten is dat gedetineerden die aan de hier genoemde vereisten voldoen, in een andere gevangenis
dan Veenhuizen worden opgenomen. Daartoe dient sprake te zijn van bijzondere omstandigheden. De door klager aangevoerde gronden omtrent het bezoek van zijn vriendin en kind kunnen niet als dergelijke bijzondere omstandigheden worden aangemerkt. Bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 23 november 2009

secretaris voorzitter

Naar boven